In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
bij biologie en verzorging!
Slide 1 - Tekstslide
Wie ben ik?
Annemiek Koole (KEA)
Biologie/Nask/
Scheikunde/Nask2/
Natuurkunde/Nask1
Slide 2 - Tekstslide
Starten met LessonUp
Download de app en registreer met je reviaanwijk emailadres.
Gebruik je wachtwoord voor dit emailadres
Voer de code in: nffcx
Je ziet deze les in je overzicht staan!
Slide 3 - Tekstslide
Hoe werkt het boek?
7 hoofdstukken
Elk hoofdstuk bestaat uit basisstoffen en extra basisstoffen.
Per week doen we 2 tot 3 basisstoffen.
Slide 4 - Tekstslide
Cijfers?
Per hoofdstuk maken we een SO over de 1e paar basisstoffen.
En een repetitie over het hele hoofdstuk.
Af en toe krijg je ook een practicumopdracht voor een cijfer.
Koken doen we met de hele groep.
Slide 5 - Tekstslide
Doelen van deze les
Je weet dat voor verbranding zuurstof nodig is en dat koolstofdioxide ontstaat.
Je kunt koolstofdioxide aantonen met een indicator.
Slide 6 - Tekstslide
Thema 1: Ademhaling
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Even vooraf
We werken in thema 1 met wat symbolen. Dat zijn:
O: zuurstof (oxygen)
C: koolstof (carbon)
H: waterstof (hydrogen)
Slide 9 - Tekstslide
O - C- H
Met deze symbolen kun je een aantal formules maken die stoffen aangeven.
Bijvoorbeeld:
Water is dan H2O
Koolstofdioxide is dan CO2
Zuurstof wordt aangegeven met O2
Slide 10 - Tekstslide
Verbranding
Om iets te kunnen verbranden moet je aan de 3 brandvoorwaarden voldoen.
Dit werkt ook zo in je lichaam.
Slide 11 - Tekstslide
Brandstof
Bij een vuurtje kun je als brandstof hout of kolen gebruiken. Een auto rijdt op benzine of diesel wat wordt gemaakt van olie. Veel mensen koken op gas.
En je lichaam werkt ook op brandstof. Welke voedingsstoffen kun je gebruiken als brandstof?
Eitwitten, koolhydraten en vetten
Slide 12 - Tekstslide
Verbranding
Je kunt alleen brandstof verbranden door adem te halen.
Er ontstaan dan ook nieuwe stoffen.
Slide 13 - Tekstslide
Verbrandingsproducten
Verbrandingsproducten zijn stoffen die ontstaan bij een verbranding
Slide 14 - Tekstslide
Ademhalen
Een organisme wat ademhaalt ademt zuurstof (O2) in en koolstofdioxide (CO2) uit.
Koolstofdioxide is dus een verbrandingsproduct.
Slide 15 - Tekstslide
Indicator
Als je wilt controleren of er koolstofdioxide (CO2) is gemaakt kun je dat uitzoeken met een indicator.
Een indicator is een aanwijsstof. Het toont aan of er een stof aanwezig is.
De indicator voor CO2 is helder kalkwater. Helder kalkwater wordt troebel bij CO2.
Helder
Doorzichtig, je kunt er doorheen kijken. Een heldere vloeistof kan een kleur hebben, denk maar aan ranja. Het kan ook kleurloos zijn, denk maar aan water.
Troebel
Melkachtig, ondoorzichtig. Een troebele vloeistof kun je niet (goed) doorheen kijken. Een troebele vloeistof heeft een kleur, deze is witachtig. Maar het kan ook bruin (koffie met melk) of bijvoorbeeld roze zijn (fristy ;-) )
Slide 16 - Tekstslide
Verbrandingsproducten
Water is ook een verbrandingsproduct.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Practicum
- Zet de kaars in het potje
- Steek de kaars aan
- Laat even goed branden
- Draai de deksel op het potje
- Wacht tot het kaarsje uitgaat
- Giet het heldere kalkwater erbij (niet op het kaarsje)
- Wachten tot er wat gebeurd.
Slide 19 - Tekstslide
Onderzoeksvraag: Waarom wordt het heldere kalkwater troebel aan het einde? Noteer je conclusie.
Slide 20 - Open vraag
Reactieschema
Het schema hierboven noemen we een reactieschema.
Het bestaat uit beginstoffen en reactieproducten. De beginstoffen staan voor de pijl, de reactieproducten staan achter de pijl.
Verbranding + Zuurstof Water + Koolstofdioxide + Energie