hoofdstuk 11 verzekeringsrecht totstandkoming en beëindiging

hoofdstuk 11 verzekeringsrecht totstandkoming en beëindiging
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzekeringsrechtMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

hoofdstuk 11 verzekeringsrecht totstandkoming en beëindiging

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

toetsterm
3.3

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Wat is voorlopige dekking?
A
Dekking na het tekenen van de polis
B
Tijdelijke dekking tot de definitieve polis
C
Geen dekking bij schade
D
een mondelinge aanvaarding van het aanbod

Slide 12 - Quizvraag

Welke 2 handelingen zijn nodig voor een overeenkomst?
A
handtekening en aanbod
B
aanvaarding en betaling
C
aanbod en aanvaarding
D
handtekening en betaling

Slide 13 - Quizvraag

Zet in de goede volgorde:
A: Aanvaarding van het aanbod
B: Uitnodiging tot het doen van een aanbod
C: Polis
D: Aanbod
A
A B C D
B
B D C A
C
B D A C
D
D A B C

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

toetsterm
3.3

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

toetsterm
3.6

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Wat staat de afkorting Wft voor?
A
Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme
B
Wet op het financieel toezicht
C
Wet financiële dienstverlening
D
Wet financiële toekomst

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

toetsterm
3.5

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

toetsterm
3.6

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

toetsterm
3.6

Slide 35 - Tekstslide

toetsterm
3.6

Slide 36 - Tekstslide

Wat is een kenmerk van een onopzegbare polis?
A
de verzekeraar heeft een acceptatieplicht
B
de verzekering heeft betrekking op het leven of de gezondheid van de verzekerde
C
er is een wettelijke plicht tot verzekering
D
de verzekeringnemer kan de verzekering niet opzeggen

Slide 37 - Quizvraag

Wat is waar over de onopzegbare polis?
A
De verzekeringnemer mag de polis niet beëindigen.
B
De polis mag in het eerste jaar niet beëindigd worden.
C
De verzekeraar mag de polis niet beëindigen.
D
De verzekeringnemer is verplicht de verzekering af te sluiten.

Slide 38 - Quizvraag

Welke verzekering eindigt NIET door het overlijden van de verzekeringnemer?
A
zorgverzekering
B
levensverzekering
C
arbeidsongeschiktheidsverzekering
D
autoverzekering

Slide 39 - Quizvraag

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide