Pincode TL2 H5 Oefening toets
Bij werkloosheid is er op de arbeidsmarkt meer .... dan ....
A
Vraag - Aanbod
B
Aanbod - vraag
1 / 21
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Bij werkloosheid is er op de arbeidsmarkt meer .... dan ....
A
Vraag - Aanbod
B
Aanbod - vraag
Slide 1 - Quizvraag
Waar komt het aanbod van arbeid vandaan?
A
werkgevers
B
arbeidsverdeling
C
beroepsbevolking
D
arbeidsmarkt
Slide 2 - Quizvraag
Het geheel van vraag naar en aanbod van arbeid noemen we
A
De beroepsbevoling
B
De samenleving
C
De arbeidsmarkt
D
De beroepsmarkt
Slide 3 - Quizvraag
Een strandtent sluit tijdens de winter.
De ober is in deze periode werkloos.
Onder welke soort werkloosheid valt dit?
De ober is in deze periode werkloos.
Onder welke soort werkloosheid valt dit?
A
tijdelijke werkloosheid
B
langdurige werkloosheid
C
seizoens werkloosheid
D
frictie werkloosheid
Slide 4 - Quizvraag
Van welk soort werkloosheid is sprake?
De medewerker van "IJsboer De Hoeve" is werkloos in de wintermaanden.
De medewerker van "IJsboer De Hoeve" is werkloos in de wintermaanden.
A
tijdelijke werkloosheid
B
langdurige werkloosheid
C
Seizoenswerkloosheid
D
Conjuncturele werkloosheid
Slide 5 - Quizvraag
Wanneer je een tijdje per jaar niet kunt werken omdat het bedrijf dicht is, wordt deze werkloosheid ook wel ....... genoemd.
A
tijdelijke werkloosheid
B
seizoenswerkloosheid.
C
langdurige werkloosheid.
D
conjuncturele werkloosheid.
Slide 6 - Quizvraag
Moos is 15 jaar en is vakkenvuller voor acht uur per week.
Hoort hij bij de beroepsbevolking?
Hoort hij bij de beroepsbevolking?
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quizvraag
Jan is 33 jaar en is werkloos.
Hij heeft zich ingeschreven bij het UWV
omdat hij fulltime wil werken.
Hoort hij bij de beroepsbevolking?
Hij heeft zich ingeschreven bij het UWV
omdat hij fulltime wil werken.
Hoort hij bij de beroepsbevolking?
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quizvraag
Wat is geen kenmerk van de beroepsbevolking?
A
Ouder dan 14 jaar
B
Zwartwerken
C
Ingeschreven bij het UWV
D
12 of meer uren willen werken
Slide 9 - Quizvraag
Wie hoort bij de beroepsbevolking?
A
Een huisvrouw die elke dag huishoudelijke taken uitvoert.
B
Een politieagent
C
Een klasgenoot uit 2A
D
Een persoon die in de gevangenis zit.
Slide 10 - Quizvraag
De beroepsbevolking in een land zijn
A
alle mensen in een land
B
alle mensen tussen de 16 en 67 jaar
C
alle werknemers + de geregistreerde werklozen
D
alle mensen die tegen betaling werken
Slide 11 - Quizvraag
Op de arbeidsmarkt komt (1) van arbeid van de beroepsbevolking en de (2) van de werkgevers.
A
(1) de vraag
(2) de vraag
B
(1) de vraag
(2) het aanbod
C
(1) het aanbod
(2) de vraag
D
(1) Het aanbod
(2) het aanbod
Slide 12 - Quizvraag
Wat is geregistreerde werkloosheid?
A
Als je ingeschreven staat bij het UWV.
B
Als je niet ingeschreven staat bij het UWV.
C
Als je zwart werkt.
D
Als je wit werkt.
Slide 13 - Quizvraag
Nabil is 33 jaar en wilt voor 4 dagen gaan werken. Hoort hij bij de beroepsbevolking
A
ja
B
nee
Slide 14 - Quizvraag
Sam is op zijn 38ste ontslagen als logistiek teamleider.
Hij is nu 42 jaar en hij heeft nog steeds geen baan gevonden.
Hij is nu 42 jaar en hij heeft nog steeds geen baan gevonden.
A
verborgen werkloosheid
B
langdurige werkloosheid
C
tijdelijke werkloosheid
D
seizoenswerkloosheid
Slide 15 - Quizvraag
Esther (32 jaar) heeft drie kinderen en wil thuis voor de kinderen zorgen.
Zij zoekt wel een baan voor een dag als receptioniste.
Behoort zij tot de beroepsbevolking?
Zij zoekt wel een baan voor een dag als receptioniste.
Behoort zij tot de beroepsbevolking?
A
ja
B
nee
Slide 16 - Quizvraag
Sabia (42 jaar) heeft een kind en wil naast het verzorgen van het kind nog drie volle dagen gaan werken.
Zij zoekt een baan als verzorgster.
Zij heeft zich niet ingeschreven bij het UWV.
Behoort zij tot de beroepsbevolking?
Zij zoekt een baan als verzorgster.
Zij heeft zich niet ingeschreven bij het UWV.
Behoort zij tot de beroepsbevolking?
A
ja
B
nee
Slide 17 - Quizvraag
In Geleen-Zuid wordt er een tweede filiaal van de Lidl geopend.
Geef aan welke gevolgen dit heeft voor de werkgelegenheid en waarom.
Geef aan welke gevolgen dit heeft voor de werkgelegenheid en waarom.
A
De werkgelegenheid stijgt omdat het aanbod van arbeid stijgt
B
De werkgelegenheid daalt omdat het aanbod van arbeid daalt
C
De werkgelegenheid daalt omdat de vraag naar arbeid daalt
D
De werkgelegenheid stijgt omdat de vraag naar arbeid stijgt.
Slide 18 - Quizvraag
Doordat de prijzen van producten steeds stijgen, zijn er bijna geen klanten op maandag en dinsdag. Fred heeft de friture op maandag en dinsdag gesloten en een personeelslid ontslagen.
Welk gevolg heeft dit voor de arbeidsmarkt?
Welk gevolg heeft dit voor de arbeidsmarkt?
A
De vraag naar arbeid neemt af
B
De vraag naar arbeid neemt toe
C
Het aanbod van arbeid neemt af
D
Het aanbod van arbeid neemt toe
Slide 19 - Quizvraag
De beroepsbevolking in Nederland bestaat uit ongeveer 7, 8 miljoen mensen.
4,7% hiervan is werkloos.
Hoeveel mensen zijn werkloos?
4,7% hiervan is werkloos.
Hoeveel mensen zijn werkloos?
A
36.600 mensen
B
366.600 mensen
C
7.433.400 mensen
D
743.340 mensen
Slide 20 - Quizvraag
Nederland telt 17 miljoen inwoners.
De beroepsbevolking is 7,8 miljoen mensen.
De werkloosheid in Nederland is 3,6%.
Bereken hoeveel mensen er werkloos zijn.
De beroepsbevolking is 7,8 miljoen mensen.
De werkloosheid in Nederland is 3,6%.
Bereken hoeveel mensen er werkloos zijn.
A
61.200
B
612.00
C
28.080
D
280.800
