Sociale kwestie

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t, mavo, havo
• Leerjaar 2

Sociale kwestie

Tijdvak 8: 1800 - 1900

Industriële revolutie

• De industriële revolutie zorgde aan de ene kant welvaart.
  

• Maar er was ook veel armoede.

Nadelige gevolgen revolutie

• Kinderen deden gevaarlijk en ongezond werk. -> kinderarbeid
  

• Werknemers in de fabrieken werden uitgebuit. -> als je niet werkte had je ook geen inkomen.
  

• Woonomstandigheden waren slecht.
  

Conclusie

De werk- en leefomstandigheden van de arbeiders waren zeer slecht.

Kinderwetje van Van Houten

• Verbood vanaf 1874 om kinderen onder de twaalf te laten werken in fabrieken werkplaatsen.

• Eerste sociale wet.
  

Begrip: sociale kwestie

• Het probleem van de slechte leef- en werkomstandigheden van de arbeiders.
  

Armoede

• Kinderarbeid was onderdeel van een groter probleem -> armoede. 

Begrip: kerkelijke armenzorg

 Door de kerk georganiseerde hulp aan arme mensen

Palingoproer

• 1886

• Tweede Kamer stelde een onderzoek in naar de toestand in fabrieken en werkplaatsen.

Palingoproer

• Er kwam het besef dat er iets moest gebeuren.

• In 1889 onstonden de eerste sociale wetten.
  

Gevolgen sociale wetgeving

• Positie van de werknemer werd beter.
• Werknemers moesten strijden voor sociale wetten -> zij verenigden zich en zo ontstonden vakbonden.
  

• Ontstaan vakbonden -> vakbonden onderhandelden met werkgevers over loon en
  

werktijden.

Staken

•  Soms gingen de werknemers staken.

• Dan stopten zij net zo lang met werken tot dat zij hun zin gekregen.