Lessen voor de toekomst les 1: Voeding van de toekomst; insecten

Zoek op je snappet: https://lessonup.app/code

Bekijk de code links onderin en vul deze in, in het eerste invulvakje 'enter code'. 
Typ vervolgens je EIGEN naam in het invulvakje 'What's your name?'! 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapskundeBiologie+1BasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 61 min

Onderdelen in deze les

Zoek op je snappet: https://lessonup.app/code

Bekijk de code links onderin en vul deze in, in het eerste invulvakje 'enter code'. 
Typ vervolgens je EIGEN naam in het invulvakje 'What's your name?'! 

Slide 1 - Tekstslide

2 minuten: Ik stuur de kinderen aan om hun snappet te openen en de lessonuplink op te zoeken en hierop in te loggen. Als dit is gelukt ga ik door naar de verrassende opening...
Stelling: In 2050 is dit je pauzesnack 

Slide 2 - Tekstslide

1 minuut: Ik vertel de stelling en vraag aan de kinderen of dit waar of niet waar zal zijn. 

Waar
Niet waar

Slide 3 - Poll

2 minuten: Ik bekijk het resultaat waar/niet waar met de kinderen. Ik vraag aan de kinderen waarom zij voor waar of voor niet waar hebben gekozen. 
Lesdoelen: 
Aan het einde van de les...
...zijn jullie bereidt om uit te leggen welke redenen er zijn waarom we in de toekomst meer insecten zouden moeten gaan eten. 
...heb je zelf nagedacht over of jij het voor jezelf en anderen in de toekomst nodig vind om insecten te eten. 
...zijn jullie bereidt om een eindproduct te maken die andere mensen aanspoort om insecten te gaan eten. 

Slide 4 - Tekstslide

1 minuut: Ik vertel de lesdoelen :
Aan het einde van de les...
...zijn jullie bereidt om uit te leggen welke redenen er zijn waarom we in de toekomst meer insecten zouden moeten gaan eten.
...heb je zelf nagedacht over of jij het voor jezelf en anderen in de toekomst nodig vind om insecten te eten.
...zijn jullie bereidt om een eindproduct te maken die andere mensen aanspoort om insecten te gaan eten. 
Wat gaan we doen?
  • Interactieve uitleg voedsel van de toekomst
  •  Vragen over voedsel van de toekomst beantwoorden
  • Mijn ervaringen met voedsel van de toekomst delen
  • Uitleg opdracht en uitvoeren opdracht
  • Presenteren eindproduct opdracht
  • Even terugkijken op de les

Slide 5 - Tekstslide

1 minuut: Ik vertel wat we gaan doen: 
Interactieve uitleg voedsel van de toekomst
Vragen over voedsel van de toekomst beantwoorden
Mijn ervaringen met voedsel van de toekomst delen
Uitleg opdracht en uitvoeren opdracht
Presenteren eindproduct opdracht
Even terugkijken op de les
Waarom zouden we insecten gaan eten in de toekomst? 

Goed voor het milieu!
Milieu? = Met het milieu bedoelen we alle natuur. Dus de omgeving waarin mensen, planten en dieren leven. Belangrijke onderdelen van het milieu zijn het klimaat, de bodem en water. 

Slide 6 - Tekstslide

1 minuut: Ik leg uit waarom we in de toekomst waarschijnlijk insecten gaan eten. 

Het eten van insecten is goed voor het milieu. Het milieu is alle natuur. Dus de omgeving waarin mensen, planten en dieren leven. Belangrijke onderdelen van het milieu zijn het klimaat, de bodem en water. 
Waarom is het dan zo goed voor het milieu om insecten te eten? 
Reden 1. 
Om vlees te produceren is een heleboel water nodig. Zo is voor dat stukje vlees dat bij het avondeten op jouw bord ligt gemiddeld 1.400 liter water gebruikt. Dat water is vooral nodig om veevoer te kunnen verbouwen. Insecten verbruiken juist heel weinig water. Komt doordat er geen voer gemaakt hoeft te worden: ze kunnen leven en groeien van eten dat er al is: afvaleten, eigenlijk. Denk aan restjes groente uit de fabriek.

Slide 7 - Tekstslide

2 minuten: Ik leg uit waarom het dan zo goed is voor het milieu om insecten te eten. Dit doe ik door middel van 4 redenen. 
Reden 1 leg ik uit op deze slide. 
Om vlees te produceren is een heleboel water nodig. Zo is voor dat stukje vlees dat bij het avondeten op jouw bord ligt gemiddeld 1.400 liter water gebruikt. Dat water is vooral nodig om veevoer te kunnen verbouwen. Insecten verbruiken juist heel weinig water. Komt doordat er geen voer gemaakt hoeft te worden: ze kunnen leven en groeien van eten dat er al is: afvaleten, eigenlijk. Denk aan restjes groente uit de fabriek.
Reken quizvraag (je mag gebruik maken van je wisbordje).
'Het waterverbruik van een normaal bad is 120 liter. Het gemiddeld waterverbruik van het stukje vlees op jou bord is 1400 liter. Hoeveel badkuipen worden er gebruikt voor jou stukje vlees?' (antwoord kan met rest zijn)
A
11 rest 80
B
11 rest 20
C
12
D
11

Slide 8 - Quizvraag

2 minuten: Om de kinderen bewust te maken van de hoeveelheid water dat zij verbruiken als ze een stukje vlees eten heb ik deze quizvraag bedacht. De kinderen krijgen even de tijd om deze som op te lossen op hun wisbordje en antwoord te geven. 

Slide 9 - Tekstslide

1 minuut: Even een beeld schetsen voor de kinderen. 
Reden 2. 
Insecten hebben ook minder eten nodig. Voor één kilo varkensvlees is bijvoorbeeld 9 kilo veevoer nodig. Voor een kilo krekels maar twee. Komt doordat insecten geen voedsel nodig hebben om hun lichaam warm te houden. Ze zijn koudbloedig.

Slide 10 - Tekstslide

2 minuten: Ik leg reden 2 uit: 
Insecten hebben ook minder eten nodig. Voor één kilo varkensvlees is bijvoorbeeld 9 kilo veevoer nodig. Voor een kilo krekels maar twee. Komt doordat insecten geen voedsel nodig hebben om hun lichaam warm te houden. Ze zijn koudbloedig.

Reden 3. 
Insecten hebben veel minder ruimte nodig dan een koe, varken of kip. Je kan ze kweken in kleine ruimtes en het is ook makkelijker om ze daarna te vervoeren: ze zitten met duizenden in een bakje.

Slide 11 - Tekstslide

2 minuten: Ik leg reden 3 uit: 
Insecten hebben veel minder ruimte nodig dan een koe, varken of kip. Je kan ze kweken in kleine ruimtes en het is ook makkelijker om ze daarna te vervoeren: ze zitten met duizenden in een bakje. 
'Ze (insecten) zitten met duizenden in een bakje.'
Waarom is dit niet zielig denken jullie?
A
Insecten kunnen geen pijn voelen zoals zoogdieren dat doen.
B
Insecten leven ook in de natuur bovenop elkaar.
C
Insecten hebben geen bewustzijn en kunnen zich niet bewust zijn van hun omgeving.
D
Insecten zijn koudbloedig en hebben daarom geen last van temperatuurverschillen in een kleine ruimte.

Slide 12 - Quizvraag

2 minuten: Ik stel de volgende vraag aan de kinderen: 
'Ze (insecten) zitten met duizenden in een bakje.'
Waarom is dit niet zielig denken jullie?
Antwoord B is goed. 
Insecten leven in de natuur ook in grote groepen nauw met elkaar. Daarom is het dan ook niet zielig om ze in bakjes op te slaan. Denk bijvoorbeeld aan een mierenhoop. De mieren lopen de hele dag door elkaar heen. De meeste andere insecten doen dit ook, zoals sprinkhanen, krekels, meelwormen etc. 
Reden 4. 
Insecten stoten ook minder broeikasgassen uit dan koeien en varkens. Voor elke kilo die een varken aankomt, produceert-ie tien tot honderd keer zoveel broeikasgassen als een meelworm. Het is trouwens niet zo dat een meelworm helemáál geen gassen uitstoot: alle insecten laten scheten.
*broeikasgassen= Broeikasgassen zijn stoffen in de lucht die warmte van de zon vasthouden en zo de aarde opwarmen. Te veel broeikasgassen kunnen leiden tot klimaatverandering en opwarming van de aarde.

Slide 13 - Tekstslide

2 minuten: Ik leg reden 4 uit: 
Insecten stoten ook minder broeikasgassen uit dan koeien en varkens. Voor elke kilo die een varken aankomt, produceert-ie tien tot honderd keer zoveel broeikasgassen als een meelworm. Het is trouwens niet zo dat een meelworm helemáál geen gassen uitstoot: alle insecten laten scheten.

Ik leg hierbij ook uit wat broeikasgassen zijn: Broeikasgassen zijn stoffen in de lucht die warmte van de zon vasthouden en zo de aarde opwarmen. Te veel broeikasgassen kunnen leiden tot klimaatverandering en opwarming van de aarde. 

Slide 14 - Video

2 minuten en 30 seconden: We kijken even deze video van kinderen die aan de slag gaan met koken met insecten. In deze video worden ook de redenen nog eens duidelijk herhaald. 
Heb je zelf al wel eens een insect gegeten? Wat vond je hiervan?

Slide 15 - Open vraag

3 minuten: Ik stel de volgende vraag: 
Heb je zelf al wel eens een insect gegeten? Wat vond je hiervan

Ik bespreek de antwoorden met de kinderen en stel evt. nog verdiepende vragen. 
Slakken: 
Waar? Restaurant in Portugal
Smaak: Zout
Cijfer: 7
Meelwormen:
Waar? Nederland, tijdens de spreekbeurt van een  klasgenoot
Smaak: Nootje
Cijfer: 6
Sprinkhanen
Waar? Oostenrijk, zelf gevangen en gebakken
Smaak: Kip
Cijfer: 8
Mijn 
ervaring

Slide 16 - Tekstslide

3 minuten: Ik vertel op deze slide mijn ervaringen met het eten van insecten. Zo creëer ik een positiever beeld voor het eten van insecten. 
Ik heb zelf 3 soorten insecten gegeten in mijn leven. 
Allereerst slakken. Die at ik in een restaurant op vakantie in Portugal. Ik vond het best wel lekker, het smaakte een beetje zout. Ik geef het een 7 uit de 10. 

Daarnaast heb ik ook al eerder meelwormen gegeten. Dit was tijdens de spreekbeurt van een klasgenootje in de brugklas. Ik vond het een beetje smaken naar nootjes, maar het was wel een beetje droog. Ik geef het een 6 uit de 10. 

Ook heb ik sprinkhanen gegeten. Vroeger ging ik veel op vakantie naar het huis van mijn oom en tante in Oostenrijk, daar zat een heel groot weiland naast waar ik dan sprinkhanen ging vangen met een netje. Mijn vader kwam op het idee om ze op te eten. We stopten ze dan in een bakje en dan in de vriezer. Hierdoor gingen ze in een soort coma. Als je ze dan ging bakken in de pan begonnen er nog een aantal te springen. Eentje sprong er zelfs uit. Daarna gingen we ze opeten. Ik haalde wel de pootjes eraf. Ik vond het een beetje smaken naar kip, best lekker dus. Ik geef het een 8 uit de 10.  
Nu je 4 redenen hebt gehoord waarom het beter is voor het milieu om insecten te eten. Zou jij het er dan voor over hebben om dit te eten in de toekomst als vervanger voor vlees? Waarom wel of waarom niet?

Slide 17 - Open vraag

4 minuten: Vervolgens stel ik deze vraag: 
Nu je 4 redenen hebt gehoord waarom het beter is voor het milieu om insecten te eten en je mijn ervaringen hebt gehoord over de smaak. Zou jij het er dan voor over hebben om dit te eten in de toekomst als vervanger voor vlees? Waarom wel of waarom niet?

Ik bespreek de antwoorden met de kinderen en stel evt. nog verdiepende vragen. 
Opdracht
Maak een poster waarop je andere mensen aanspoort om ook insecten te gaan eten (in de toekomst) als vervanger van vlees. 
  • In groepjes: twee halve teams (ik wijs aan wat de groepjes zijn en welke groepjes naar het leerplein mogen).
  • Gebruik minimaal één van de geleerde redenen (1 t/m 4).
  • Maak je poster aantrekkelijk: Gebruik tekeningen en quotes!
  • Ik loop langs voor vragen, je blijft dus op je plek! 
timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide

3 minuten: Ik leg de opdracht uit: 
Maak een poster waarop je andere mensen aanspoort om ook insecten te gaan eten (in de toekomst) als vervanger van vlees.
In groepjes: twee halve teams (ik wijs aan wat de groepjes zijn en welke groepjes naar het leerplein mogen).
Gebruik minimaal één van de geleerde redenen (1 t/m 4).
Maak je poster aantrekkelijk: Gebruik tekeningen en quotes!
Ik loop langs voor vragen, je blijft dus op je plek! 

Presenteren
Luister naar elkaar!
Welke reden heb je verwerkt in je poster?
Wat is de boodschap?

Slide 19 - Tekstslide

6 minuten: Ik haal na de 15 minuten alle groepjes terug naar de klas. Ik vraag een aantal groepjes om hun product te presenteren. Ik benoem hierbij dat de kinderen stil moeten zijn en moeten luisteren naar wat het groepje voor de klas te vertellen heeft over zijn product. 
De kinderen die voor de klas staan beantwoorden de volgende vragen: Welke reden heb je verwerkt in je poster?
Wat is de boodschap? 
Wat heb je geleerd en wat vond je leuk aan deze les?

Slide 20 - Open vraag

1 minuut en 30 seconden: Even terugkoppelen naar de les: Wat heb je geleerd en wat vond je leuk aan deze les?
Volgende les...
Vlees is slecht voor het milieu, maar wat zijn de effecten op het milieu? 

Slide 21 - Tekstslide

30 seconden: Alvast vertellen wat we morgen gaan doen.