Dit moet je weten over insecten eten

Insecten eten?!
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieTaal+3BasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Introductie

Een broodje krekelburger? Een handje meelwormen? Misschien loop je er niet meteen warm voor. Toch kun je sommige insecten prima eten! Maar eh, waarom zou je?

Onderdelen in deze les

Insecten eten?!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Heb jij weleens insecten gegeten?
ja
nee

Slide 3 - Poll

Vraag door: Zo ja, hoe was het? Zo nee, waarom niet? Zou je het wel ooit willen?

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

..
Je eet dus al die tijd al insecten!
Ga je nu anders kijken naar je ketchup of je glaasje sinaasappelsap?
Waarom wel of niet?
...

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragenmuur
Wat zou jij willen weten over insecten eten? Schrijf jouw vragen op en plak ze op de vragenmuur!

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wereldoriëntatie
Na deze les:
  • ken ik de voordelen van insecten eten.
  • weet ik hoe je insecten kunt eten.
  • weet ik in welke werelddelen insecten eten heel normaal is.
Dit ga je leren
Woordenschat
  • Na deze les weet ik wat
    de belangrijke woorden uit de tekst betekenen. 
Taal
  • Na deze les kan ik een infographic maken over het eten van insecten.

Slide 7 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Verdiepende tekst

Lees de tekst en arceer de woorden die je nog niet goed begrijpt geel

Arceer in ieder geval:
  • de eiwitten
  • de mineralen
  • duurzamer
  • de kwekerijen
  • de broeikasgassen
  • de veehouderijen
  • verwerken
  • de bacteriën
  • gedoogd
  • gekweekt
  • gecontroleerd
  • E-nummers

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordenschat
insecten eten
duurzaam
Als iets geen (of minder) slechte gevolgen heeft voor het milieu.
Als je een plastic tasje gebruikt, is dat minder duurzaam dan wanneer je een stoffen tas gebruikt.
mineralen
Belangrijke voedingstoffen die je lichaam uit eten haalt. Ze zijn nodig voor een goede gezondheid en groei van je lichaam.
Bijna iedereen in Nederland krijgt genoeg mineralen binnen.
bacteriën
Hele kleine levende wezentjes die maar uit één cel bestaan.
Er bestaan goede en slechte bacteriën.
eiwitten
Belangrijke voedingstoffen die je lichaam uit eten haalt. Eiwitten zorgen er onder andere voor dat de cellen in je lichaam sterker worden.
Als je te weinig eiwitten binnenkrijgt, word je sneller ziek.

Slide 9 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.
Woordenschat
Hulpkaart
eten
het ontbijt
de lunch
het diner
Staan er nog andere woorden in de tekst waarvan je de betekenis nog niet kent? Schrijf deze woorden met de betekenis op in je logboek. Horen er woorden bij elkaar? Maak dan een woordparaplu, -kast of -trap.
timer
5:00
groot
klein
muis
olifant

Slide 10 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.
..
.
Wat betekent het als je ergens 'warm voor loopt'?
Heb jij het goed begrepen?
A
Dat je gelijk enthousiast over iets bent.
B
Dat je heel ver ergens naartoe moet lopen voordat je bij iets leuks bent.
C
Dat je helemaal rood wordt als je bij een bepaald iets in de buurt komt.
D
Dat je het helemaal warm krijgt als je ergens naartoe loopt.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Heb jij het goed begrepen?
Waarom kun je in plaats van vlees net zo goed insecten eten?
A
Omdat in insecten dezelfde belangrijke voedingstoffen zitten als in vlees.
B
Omdat insecten kweken veel duurzamer is dan het houden van vee.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Veel mensen vinden het zielig om koeien en andere dieren te eten, maar vinden insecten eten een stuk minder zielig. Hoe komt dat denk je?
Heb jij hetzelfde? Waarom wel of niet?
De spelregels
Bij een denkgesprek praat je samen met je klasgenoten over een vraagstuk. Er zijn geen goede of foute antwoorden, het gaat erom dat iedereen kan vertellen wat hij of zij denkt. Je hoeft elkaar dus niet te overtuigen van elkaars ideeën. Denk eerst zelf over de vraag na, praat er daarna over in je groepje. Komt iedereen aan het woord en kan iedereen zijn of haar ideeën bespreken? Dan zijn jullie goed bezig!
timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Een insectenkwekerij is een plek waar insecten worden gekweekt
Wat betekent kweken?
A
Het bewaren van planten of dieren in potjes.
B
Het laten groeien van levende dingen (zoals planten of insecten).
C
Het uitvinden van een nieuw soort plant of dier.
D
Het verzorgen van hele jonge dieren.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Goed lezen!
Lees het stukje tekst hiernaast nog eens goed door.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goed lezen!
In de tekst staan verschillende redenen waarom insecten eten duurzamer is dan vlees eten.

Hoeveel redenen staan er in de tekst genoemd? 
Bespreek het in je groepje!

Schrijf de redenen op in je projectschrift. Ze komen later nog van pas!
timer
3:00

Slide 16 - Tekstslide

Bespreek de antwoorden klassikaal
In sommige werelddelen is insecten eten heel normaal. In andere (nog) niet. 
Wat hoort waarbij? Slepen maar! 
normaal
normaal
normaal
niet normaal
niet normaal

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
Waarom kun je insecten beter niet rauw eten?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Waarom kun je beter niet meer dan 45 gram insecten per keer eten?
A
Omdat er een stofje in insecten zit dat niet gezond is als je er teveel van eet.
B
Omdat het zoveel werk is om insecten klaar te maken.
C
Omdat je anders misselijk wordt.
D
Omdat vanaf 46 gram insecten giftig zijn om te eten.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Het wordt in Nederland gedoogd dat insecten worden verkocht in de supermarkt. Wat betekent gedoogd?
A
aangemoedigd
B
bestraft
C
toegelaten
D
verboden

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
Wat doet de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk het filmpje op de volgende slide
Verwerkingsopdracht

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
Sep twijfelt of hij insecten gaat eten omdat insecten nog niet zo bekend zijn als voedsel. Daar gaan jullie wat aan doen! Maak een infographic over insecten eten. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Infographics
Bekijk de twee infographics. Wat denk je dat een infographic is? Wat is het verschil met een gewone poster? En wat is het doel van de maker van de infographic? Overleg het in je groepje en schrijf jullie conclusies kort op. Bespreek daarna de informatie klassikaal.
denken - delen - uitwisselen
timer
3:00

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
Een infographic is een informatieve poster. Er staat heel weinig tekst op. Alleen wat écht nodig is. De plaatjes zorgen ervoor dat je de informatie beter begrijpt. Je plakt niet zomaar plaatjes naast een stuk tekst, maar probeert zoveel mogelijk informatie te geven in een plaatje. Als het echt nodig is, verwerk je wat tekst in je plaatje. De plaatjes en de tekst vormen zo één geheel.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
Checklist
Doel: mensen informatie geven over insecten eten.

Beantwoord de volgende vragen op je infographic:
  • Waarom zou je insecten eten?
  • Waarom zijn insecten duurzamer om te eten dan vlees?
  • Zijn er veel mensen die insecten eten?
  • Welke insecten kun je eten?
  • Hoe eet je insecten?

De plaatjes en de tekst vormen één geheel.







Nu is het 
jullie beurt!

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feedback en verbeteren
Checklist
Het doel van de infographic is duidelijk.

De infographic geeft antwoord op de volgende vragen:
  • Waarom zou je insecten eten?
  • Waarom zijn insecten duurzamer om te eten dan vlees?
  • Zijn er veel mensen die insecten eten?
  • Welke insecten kun je eten?
  • Hoe eet je insecten?

De plaatjes en de tekst vormen één geheel.

Er staan geen taal- en/of spelfouten in de infographic.





Werk in tweetallen. Je bekijkt de infographic van je maatje en checkt de punten in de checklist. Schrijf in het projectschrift van de ander:
  •  één tip (iets wat beter kan aan de infographic)
  •  één top (iets wat heel goed/mooi is aan de infographic)
Vervolgens verbeter je je eigen werk op basis van de feedback in je projectschrift.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Presenteren
Hang de infographics op in het klaslokaal.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

..
Denk je dat Sep gelijk heeft? Zouden meer mensen insecten eten als ze bekender zouden zijn? Waarom wel of niet?
Neem de proef op de som! Elke leerling vraagt 10 mensen of ze insecten zouden willen eten, 5 zonder ze eerst de infographic te laten zien en 5  nadat ze de infographic hebben gezien. In welke groep zijn de mensen het meest bereid om insecten te eten? 

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Terugkoppeling lesdoelen
Schrijf in je projectschrift wat jij hebt geleerd!
Wereldoriëntatie
  • Ik ken de voordelen van insecten eten.
  • Ik weet hoe je insecten kunt eten.
  • Ik weet in welke werelddelen insecten eten heel normaal is.
Woordenschat
  • Ik weet wat
    de belangrijke woorden uit de tekst betekenen. 
Taal
  • Ik kan een infographic maken over het eten van insecten.

Slide 31 - Tekstslide

Terugkoppeling lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen. Hebben zij de lesdoelen behaald?
Vragenmuur & Weetmuur
  • Op welke vragen hebben jullie deze les antwoord gekregen? Verplaats ze naar de weetmuur.
  • Welke vragen zijn nog onbeantwoord? 
  • Hoe kun je ervoor zorgen dat je toch achter het antwoord op deze vragen komt?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

              Tot de volgende keer!

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies