In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Argumentatiestructuren
Slide 2 - Tekstslide
Programma
Uitleg argumentatiestructuren (10 min)
Korte quiz (5 min)
Korte opdrachten (15 min)
Slide 3 - Tekstslide
Doel van de les
Je kunt vier argumentatiestructuren herkennen
Slide 4 - Tekstslide
Enkelvoudige argumentatie
Standpunt
Argument
Onderschikkende argumentatie
Standpunt
Argument
Argument
Nevenschikkend (onafhankelijk)
Standpunt
Argument
Argument
Nevenschikkend (afhankelijk)
Standpunt
Argument
_________
Argument
Slide 5 - Tekstslide
Standpunt
Argument
Enkelvoudige argumentatie
want
Argument
Standpunt
daarom
Slide 6 - Tekstslide
Laten we vandaag naar het zwembad gaan
We zijn er al heel lang niet meer geweest
Enkelvoudige argumentatie
want
Slide 7 - Tekstslide
Enkelvoudige argumentatie
We zijn al heel lang niet meer in het zwembad geweest
daarom
Laten we vandaag naar het zwembad gaan
Slide 8 - Tekstslide
Enkelvoudige argumentatie
Standpunt
Argument
Onderschikkende argumentatie
Standpunt
Argument
Argument
ketenargumentatie
schikken = op volgorde zetten
onderschikken = onder elkaar op volgorde zetten
Niet alle argumenten zijn even belangrijk
Slide 9 - Tekstslide
Standpunt
Argument
want
Argument
want
Tweede argument is een argument voor het eerste argument
Onderschikkende argumentatie
Slide 10 - Tekstslide
Standpunt
Argument
Onderschikkende argumentatie
daarom
Argument
daarom
In dit geval noem je het standpunt ook wel de conclusie
Slide 11 - Tekstslide
Laten we vandaag naar het zwembad gaan
We zijn er al heel lang niet meer geweest
want
Jij hebt nooit zin om te zwemmen
want
Tweede argument is hier minder belangrijk
Onderschikkende argumentatie
Slide 12 - Tekstslide
Laten we vandaag naar het zwembad gaan
We zijn er al heel lang niet meer in het zwembad geweest
daarom
Jij hebt nooit zin om te zwemmen
daarom
Onderschikkende argumentatie
Slide 13 - Tekstslide
Enkelvoudige argumentatie
Standpunt
Argument
Onderschikkende argumentatie
Standpunt
Argument
Argument
Nevenschikkend (onafhankelijk)
Standpunt
Argument
Argument
Nevenschikkend (afhankelijk)
Standpunt
Argument
_________
Argument
Slide 14 - Tekstslide
Nevenschikkende argumentatie (onafhankelijk)
Nevenschikkend = naast elkaar
Alle argumenten slaan direct op het standpunt
Los van elkaar kunnen ze het standpunt onderbouwen
De argumenten zijn onafhankelijk van elkaar
Slide 15 - Tekstslide
Laten we vandaag naar het zwembad gaan
We zijn er al heel lang niet meer geweest
want
Ik zoek een excuus om mijn nieuwe badpak te dragen
want
Bovendien is een opsomming
Beide argumenten zijn even belangrijk
Twee losse argumenten die samen het standpunt onderbouwen
Onderschikkende argumentatie
bovendien
Slide 16 - Tekstslide
Nevenschikkende argumentatie (afhankelijk)
Het is de hele dag mooi weer
's Ochtens schijnt de zon volop
's Middags blijft het 27 graden
want
Beide argumenten zijn nodig om de bewering waar te laten zijn
Het standpunt gaat over de hele dag
Slide 17 - Tekstslide
Enkelvoudige argumentatie
Standpunt
Argument
Onderschikkende argumentatie
Standpunt
Argument
Argument
Nevenschikkend (onafhankelijk)
Standpunt
Argument
Argument
Nevenschikkend (afhankelijk)
Standpunt
Argument
_________
Argument
Slide 18 - Tekstslide
Let op: vanaf 2021 wordt de term 'weerlegging' niet meer gebruikt op havo en vwo. er is altijd sprake van een 'tegenargument', ongeacht of het tegen een standpunt of een argument ingaat.
Slide 19 - Tekstslide
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Meervoudig onderschikkende argumentatie
C
Meervoudig nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten
D
Meervoudig nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten
Slide 20 - Quizvraag
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Meervoudig onderschikkende argumentatie
C
Meervoudig nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten
D
Meervoudig nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten
Slide 21 - Quizvraag
Bij onderschikkende argumentatie wordt een argument ondersteund door een subargument.
A
juist
B
onjuist
Slide 22 - Quizvraag
Een onderschikkende argumentatie bestaat altijd maar uit één argument bij het standpunt.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 23 - Quizvraag
Wat is onderschikkende argumentatie?
A
er zijn twee losse argumenten
B
je hebt één argument die het standpunt alleen kan ondersteunen
C
een argument wordt ondersteund door een ander argument
D
het eerste argument krijgt hulp van een tweede argument
Slide 24 - Quizvraag
Wat voor soort argumentatie is dit?
A
nevenschikkende argumentatie
B
enkelvoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende en onderschikkende argumentatie
Slide 25 - Quizvraag
Wat voor soort argumentatie is dit?
A
meervoudige argumentatie
B
enkelvoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
meervoudige onder-schikkende argumentatie
Slide 26 - Quizvraag
Deze argumentatie is ...
A
enkelvoudig
B
nevenschikkend
C
onderschikkend
D
onder- en neven- schikkend
Slide 27 - Quizvraag
Politici zijn niet te vertrouwen: ze hebben allemaal hun eigen belangen vooropstaan. Ik ga dan ook niet meer stemmen bij de volgende verkiezingen. Bovendien ben ik dan op wereldreis.