Hoofdstuk 1 getallen afronding hoofdstuk

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

Rekenen

Startrekenen 1F

Hoofdstuk 1 

Getallen

afronding van het hoofdstuk 

Aan het eind van de les:

- weet ik weer hoe ik getallen af moet ronden.

- heb ik laten zien of ik dit hoofdstuk begrepen heb door het maken van de toets. 

Regels afronden van getallen

Afronden op een tiental: je kijkt naar de eenheden.
Afronden op een honderdtal: je kijkt naar de tientallen.
Afronden op een duizendtal: je kijkt naar de honderdtallen

Dan geldt:
0 t/m 4 afronden naar beneden (het cijfer dat je laat staan verandert niet).
5 t/m 9 afronden naar boven (je verhoogt het cijfer dat je laat staan met 1).

Tip!

Na afronden op een tiental eindigt het getal op één nul.

Na afronden op een honderdtal eindigt het getal op twee nullen.

Na afronden op een duizendtal eindigt het getal op drie nullen.

Rond het getal 92 af op een tiental.
Leg uit waarom jullie hierop afronden.

Rond het getal 25.695 af op een duizendtal.

1. 25.000
2. 26.000

Rond het getal 2.729 af op een honderdtal.
Leg uit waarom jullie hierop afronden.

Het afronden van getallen gaat me lukken.

010

Weten we het nog?

- Oefenen voor de toets.

- Jaida, Mart, Mike, Sylvie hoofdstuk 1 uit 2F 

met mevrouw Du Croix

Zet de getallen van klein naar groot:
a. 9121
b. 1632
c. 7278
d. 11.123

1. a b c d
2. c a b d
3. d b a c
4. b c a d

Kleiner of groter dan: 221.........242

1. <
2. >
3. =

Welk getal staat hier:
driehonderd eenentachtig

Maak de zin af:
Ik wil graag nog extra hulp bij/met.......
(bijvoorbeeld: getallen afronden, getallen op de getallenlijn, groter/kleiner dan, getallen schrijven)

Aan de slag (tot 11:45 uur)

- Afmaken hoofdstuk 1 t/m bladzijde 27.

- Zelf nakijken van het hoofstuk.

Klaar?

- Studiemeter: Startrekenen online - 1F blauwe leerwerkboeken domein 1 - instaptoets + opdrachten

- Extra werkbladen hoofdstuk getallen.

Check: 

Aan het eind van deze les:

- weet ik weer hoe ik getallen af moet ronden.

- heb ik laten zien of ik dit hoofdstuk begrepen heb door het maken van de toets. 

Ik heb in de toets de opdrachten van het afronden goed gemaakt.

Ja

Nee

Ik twijfel heel erg

Ik heb vertrouwen in het resultaat van de toets.

😒🙁😐🙂😃