1F Hoofdstuk 1 Getallen 1.3 + herhaling

Rekenen
Startrekenen 1F

Hoofdstuk 1 
Getallen

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Rekenen
Startrekenen 1F

Hoofdstuk 1 
Getallen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het eind van deze les:
- Kan ik benoemen of een getal even of oneven is.
- Kan ik de waarde van een getal benoemen.
- Kun je getallen afronden.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke van onderstaande getallen zijn allemaal even?
A
44,78,2,53
B
3,2,44, 89
C
75,4,6,88
D
2,10,22,66

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de getallen van groot naar klein:
a. 1121
b. 632
c. 278
d. 123
A
a b c d
B
c a b d
C
d b a c
D
a b d c

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel is de 6 waard in het getal

4.063
A
6
B
60
C
600
D
6000

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het grootste getal?
A
4.390
B
vierduizend driehonderdnegentien
C
4.309

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord past op de ....?

43 ...... 34
A
is groter dan
B
is kleiner dan
C
is hetzelfde

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kleiner of groter dan: 21.........42
A
<
B
>
C
=

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Regels afronden van getallen
Afronden op een tiental: je kijkt naar de eenheden.
Afronden op een honderdtal: je kijkt naar de tientallen.
Afronden op een duizendtal: je kijkt naar de honderdtallen

Dan geldt:
0 t/m 4 afronden naar beneden (het cijfer dat je laat staan verandert niet).
5 t/m 9 afronden naar boven (je verhoogt het cijfer dat je laat staan met 1).


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoorbeeld
Afronden op een tiental:
12 wordt 10

Afronden op een honderdtal:
183 wordt 200

Afronden op een duizendtal:
3490 wordt 3000

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Rond het getal 93 af op een tiental.

Slide 11 - Open vraag

Je kijkt naar de eenheid: 3. Bij 3 rond je af naar beneden: de 9 verandert niet.

Rond het getal 428 af op een honderdtal.

Slide 12 - Open vraag

Kijk naar het tiental: 2. Bij 2 rond je af naar beneden: de 4 verandert niet.
Tip!
Na afronden op een tiental eindigt het getal op één nul.

Na afronden op een honderdtal eindigt het getal op twee nullen.

Na afronden op een duizendtal eindigt het getal op drie nullen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check: 
Aan het eind van deze les:

- Kan ik benoemen of een getal even of oneven is.
- Kan ik de waarde van een getal benoemen.
- Kun je getallen afronden.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk getal is een even getal?
A
51
B
45
C
44
D
11

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk getal is een oneven getal?
A
14
B
10
C
16
D
17

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het grootste getal?
A
1.891
B
1.981
C
negentienhonderd negentachtig

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel is de 2 waard in 102.890?
A
2
B
20
C
200
D
2000

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel is de 9 waard in 107.290?
A
9
B
90
C
900
D
9000

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rond het getal 11.785 af op een duizendtal?
A
11.000
B
12.000

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rond het getal 4.642 af op een honderdtal.
A
4.600
B
4.700

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rond het getal 25.201 af op een duizendtal
A
25.000
B
26.000

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies