In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
ADJECTIVES + ADVERBS
Slide 1 - Tekstslide
Listening to special words
Write down 7 describing words: WHATsomeone or something is/ looks like...
Write down 7 words that say HOWsomeone does something
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Adjectives = bijv nw
Een bijvoeglijk naamwoord gebruik je om iets of iemand
te omschrijven, en wordt vaak gevolgd door een zelfstandig naamwoord (a noun).
That is an amazinggirl.
We all love that funnymovie.
I think he is a terriblesinger.
Slide 4 - Tekstslide
Adverb = bijwoord
Een bijwoord gebruik je om aan te geven HOE iemand iets doet. Een bijwoord omschrijft vaak een werkwoord, maar ook een anderbijwoord, eenbijvoeglijk naamwoordof dehele zin.
Mary singswonderfully.
My grandparents talkincrediblyloudly.
I am eating an amazinglydelicious steak right now.