Les 3 - Futur simple - herhaling werkwoorden

On a besoin de quoi?
un stylo
un cahier
le livre (A)
un ordinateur
pas de portable!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

On a besoin de quoi?
un stylo
un cahier
le livre (A)
un ordinateur
pas de portable!

Slide 1 - Tekstslide

Zij doen
A
Ils vont
B
Ils font
C
Elle vait
D
Elle fait

Slide 2 - Quizvraag

Jullie hebben
A
Vous avez
B
Vous avons
C
Nous avons
D
Nous avez

Slide 3 - Quizvraag

Ik heb geweten (/ Ik wist)
A
Je sais
B
J'ai su
C
J'ai eu
D
J'ai fait

Slide 4 - Quizvraag

Zij gaan
A
Ils vont
B
Ils font
C
Elle vait
D
Elle fait

Slide 5 - Quizvraag

Wij zijn geweest
A
Nous sommes allés
B
Nous sommes été
C
Nous avons été
D
On a été

Slide 6 - Quizvraag

Henri weet
A
Henri sais
B
Henri sa
C
Henri sait
D
Henri il sait

Slide 7 - Quizvraag

Jullie doen
A
Vous savez
B
Vous faitez
C
Vous avez
D
Vous faites

Slide 8 - Quizvraag

Aujourd'hui, on va:
  •  (répéter les verbes irréguliers)
  • Expliquer le futur simple (et un peu le futur proche)
  • Faire les exercices (aanstrepen!)
  • S'il nous reste du temps: 
  • Verder werken aan video

Slide 9 - Tekstslide

Est-ce qu'on va...
...écouter la prof? 
...travailler en silence?
... ou travailler ensemble?

Slide 10 - Tekstslide

Est-ce qu'on va...
...écouter la prof! 

Slide 11 - Tekstslide

Le futur simple:
p. 67

Slide 12 - Tekstslide

Hij zal laten zien

Slide 13 - Open vraag

Ik zal reizen

Slide 14 - Open vraag

Wij zullen nooit vergeten

Slide 15 - Open vraag

Mijn vrienden zullen blijven

Slide 16 - Open vraag

Le futur simple:
p. 67
Waarom niet gewoon de futur proche? 

Je vais parler
Tu vas parler 
Il va parler 
etc. 

Slide 17 - Tekstslide

Futur simple ou futur proche?
Neem die voorbeeldzinnen uit het boek: 

✅Lara déménagera l'année prochaine. (futur simple)
✅Lara va déménager l'année prochaine. (futur proche) 

✅Mes parents ne parleront jamais français. (futur simple)
🤔Mes parents ne vont jamais parler français. (futur proche)

Slide 18 - Tekstslide

Futur simple ou futur proche?
Kijk in de volgende sleepvraag eens met je voor- of achterbuurman of je kunt zien in welke context de twee werkwoordstijden thuishoren. 

Bedenk of je zelf, in het Frans of het Nederlands, nog meer voorbeelden kunt bedenken waar je ofwel de futur simple, ofwel de futur proche eerder zou gebruiken. 

Slide 19 - Tekstslide

1. Demain, il fera du vent et il y aura un peu de soleil. 
Morgen waait het en er zal ook wat zon zijn. 

2. Moi? Je vais choisir la biologie comme option, je pense. 
Ik? Ik kies bio als keuzevak, denk ik. 

3. Je vous promets, monsieur, que nous ne nous rendrons jamais! Nous nous battrons jusqu'à la fin! 
Ik beloof u, meneer, dat wij ons nooit zullen overgeven! Wij zullen vechten tot het eind! 


4. Après le bac, mon frère va travailler en Nouvelle-Zélande pour un an. 
Na het eindexamen gaat mijn broer een jaar werken in Nieuw-Zeeland. 
Zekerheid / vast plan
Voorspelling / verwachting
Formeel, ouderwets, schriftelijk
Informeel, gesproken

Slide 20 - Sleepvraag

Futur simple ou futur proche?
Conclusie: 

Voor nu is het handig om je de futur simple eigen te maken, 
maar...

... in toekomstige schrijfopdrachten kun je prima de makkelijkere futur proche gebruiken. Meestal kan het ook. 

Slide 21 - Tekstslide

Le futur simple:
p. 68
Soms is het helaas niet gewoon het hele werkwoord, maar een onregelmatige stam... 

😩


Slide 22 - Tekstslide

Aujourd'hui, on va:
  •  (répéter les verbes irréguliers)
  • Expliquer le futur simple (et un peu le futur proche)
  • Faire les exercices (aanstrepen!)
  • S'il nous reste du temps: 
  • Verder werken aan video
  • OF: weer een nieuw flashcard-briefje knutselen (anders dit keer)

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Merci et à la prochaine! 
Et n'oubliez pas les devoirs:
Leren: app. 5: 2.1; 2.3 (p. 83)
Basiswoordenlijst 1a+b (-er werkwoorden herhalen, -ir nieuw)

(af)maken: ex. 16B-E

Of doe je huiswerk thuis en werk nu aan je video!

Slide 28 - Tekstslide