Zeestromingen

Lesdoel 
Aan het eind van de les kunnen de leerlingen aan elkaar uitleggen hoe het mogelijk is dat de havens aan de kust van Noorwegen nooit dichtvriezen, terwijl de havens die op dezelfde breedteligging aan de oostkust van Canada liggen, zoals Toronto ieder jaar bevroren zijn. 
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesdoel 
Aan het eind van de les kunnen de leerlingen aan elkaar uitleggen hoe het mogelijk is dat de havens aan de kust van Noorwegen nooit dichtvriezen, terwijl de havens die op dezelfde breedteligging aan de oostkust van Canada liggen, zoals Toronto ieder jaar bevroren zijn. 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Thermohaliene circulatie

Slide 3 - Tekstslide

Thermohaliene circulatie
Thermo = temperatuur
Haliene = zoutgehalte

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Dichtheidsverschil drijft zeestromingen aan
koud water --> hogere dichtheid dan warm water--> zakt naar beneden
zout water--> hogere dichtheid dan zoet water--> zakt naar beneden

Slide 6 - Tekstslide

Zeestromingen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

          Aangeven welke invloed atmosferische circulatie en zeestromen hebben op klimaat- en landschapsgebieden
  • Warme zeestroom: zorgt voor warmte, regen en ijsvrijehavens tot aan Moermansk toe

  • Koude zeestroom: zorgt voor extra koud klimaat. In subtropen: voorkomen woestijnen; koude zeewater koelt de lucht erboven af, waardoor deze weinig vocht kan vasthouden.

Slide 9 - Tekstslide

Oceanische circulatie: zeestromen

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Pijldiagram
Bij de evenaar is het erg warm -> het zeewater warmt op -> dit water stroomt richting de Noordpool -> de warme zeestroom geeft onderweg veel warmte af -> de atmosfeer wordt zo verwarmd, maar het water koelt af -> door de zon wordt ook veel water verdampt, maar het zout blijft achter -> de dichtheid van het water neemt dan toe, omdat het meer zout bevat t.o.v. water -> omdat het water een hogere dichtheid heeft zakt het naar beneden -> via de bodem van de oceaan stroomt het terug -> ontstaan van een circulatie. 

Slide 12 - Tekstslide