08_elpasado_hablar_niñez

Clase 8: El pasado
-repetición de las clases pasadas
-hablar de la tarea
-explicación de los pasados en español
-hablar de tu niñez
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Clase 8: El pasado
-repetición de las clases pasadas
-hablar de la tarea
-explicación de los pasados en español
-hablar de tu niñez

Slide 1 - Tekstslide

La hora
-¿Qué hora es? 

-Son las cuatro y cuarto
-Es la una y media

La fiesta es a las ocho menos cuarto. 

Slide 2 - Tekstslide

Las direcciones
Siga las direcciones de aquí. ¿A dónde vas? 

Baja las escaleras. Sal de la casa y camina a la izquierda. Al final de la calle, cruza la plaza.

 Luego, gira a la izquierda, luego gira la primera calle a la derecha. 

Es la plaza grande a tu mano derecha después de más o menos 300 metros. 




Slide 3 - Tekstslide

Traduzca: Mis amigos van al cumpleaños de Carla a las nueve menos cuarto.

Slide 4 - Open vraag

Traduzca: No tengo idea quién eres.

Slide 5 - Open vraag

Traduzca: Hasta cuándo estáis en el país?

Slide 6 - Open vraag

Traduzca: Ella no tiene tiempo para ir al curso.

Slide 7 - Open vraag

Traduzca: Me puedes dar el azúcar?

Slide 8 - Open vraag

Traduzca: ¿A qué hora quedamos?

Slide 9 - Open vraag

Traduzca: Mis amigos y yo siempre jugamos videojuegos en casa.

Slide 10 - Open vraag

Traduzca: ¿Escucháis la radio a menudo?

Slide 11 - Open vraag

La tarea
Ve 2 o 3 (o más) episodios de Machos Alfa con subtítulos en inglés y en español. 
Contesta estas preguntas sobre la serie: 
-¿Qué opinas de la serie? 
-¿Crees que es necesario la deconstrucción de la masculinidad para hombres? Explica. 
-¿Cuál de los personajes es tu favorito? ¿Por qué? 
-¿Has tenido experiencias con machos? Cuéntanos más. 
-¿Cómo es un hombre feminista? 

Slide 12 - Tekstslide

Los pasados - de verleden tijd(en)
Er zijn veel verschillende verleden tijden in het Spaans. Maar de 3 meest gebruikte zijn de volgende: 

pretérito indefinido / pretérito imperfecto / (pretérito perfecto)
(snapshot in het verleden / filmpje in het verleden / begonnen in het verleden, maar nog bezig of nog steeds belangrijk in het heden)

Voorbeeld indefinido: Ayer hablé con mi novio 
Voorbeeld imperfecto: En mi adolecencia trabajaba en un supermercado. 
(Voorbeeld perfecto: Este año he aprendido mucho.)

Slide 13 - Tekstslide

Pretérito indefinido
Bepaalde momenten in het verleden die zijn afgerond. 

Sleutelwoorden die aangeven dat je de indefinido moet worden gebruikt: 
ayer, anoche, la semana pasada, el año pasado, en 2005, hace 3 años
(gisteren, vorige week, vorig jaar, in 2005, 3 jaar geleden)

Vorm: 
werkwoorden op -ar: hablé, hablaste, habló, hablamos, hablasteis, hablaron
werkwoorden op -er/-ir: comí, comiste, comió, comimos, comisteis, comieron

Vertaling in het Nederlands: hulpwerkwoord hebben of zijn + voltooid deelwoord


Slide 14 - Tekstslide

Ejemplos
1. Anoche salí con mis amigas. 
Vannacht ben ik uitgegaan met mijn vriendinnen

2. La semana pasada Juan compró una casa nueva. 
Vorige week heeft Juan een nieuw huis gekocht

3. Hace dos años viajamos a Perú. 
Twee jaar geleden zijn we naar Peru gereisd

4. ¿Ayer hablaste con tu madre? 
Heb je gisteren met je moeder gepraat

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Tener
Tuve
tuviste
tuvo
tuvimos
tuvisteis
tuvieron

Slide 17 - Tekstslide

Pretérito imperfecto
Voor acties in het verleden die zich herhalen, of routines in het verleden. Ook als de actie in het verleden geen specifiek begin of einde heeft. Als je iets of iemand beschrijft in het verleden. 

Sleutelwoorden: 
antes, cuando era pequeño, en mi niñez, siempre, nunca, a menudo, cada fin de semana, etc. 
voorheen (vroeger0, toen ik klein was, in mijn jeugd, altijd, nooit, vaak, ieder weekend, etc. 

Vorm: 
Werkwoorden op -ar: hablaba, hablabas, hablaba, hablábamos, hablabais, hablaban
Werkwoorden op -er/-ir: tenía, tenías, tenía, teníamos, teníais, tenían

Slide 18 - Tekstslide

Ejemplos
1. Cuando era pequeño no hablaba inglés
Toen ik klein was sprak ik geen Engels. 

2. De niña siempre jugaba en el jardín de la vecina. 
Als kind speelde ik altijd in de tuin van de buurvrouw. 

3. ¿Antes vivías en Alemania?. 
Vroeger woonde je in Duitsland? 

4. ¿En mi niñez tenía dos perros. 
In mijn jeugd had ik twee honden. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

La tarea
Ve estos 2 videos: 

Indefinido:  https://www.youtube.com/watch?v=qNMR6PwhVZQ

Imperfecto: https://www.youtube.com/watch?v=gtCwfH6cKcc

Schrijf op wat je als kind altijd in de zomervakantie deed (imperfecto). 

Beschrijf 1 specifiek moment in zo'n zomer, noem het jaartaal, wat een mooie herinnering is voor jou (indefinido). 


Slide 22 - Tekstslide