Indefinido & imperfecto

Español
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Español

Slide 1 - Tekstslide

De verleden tijd in het Spaans:
Pretérito Perfecto (he estudiado)
Pretérito Indefinido (estudié)
Pretérito Imperfecto (estudiaba)

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeelden:
De niño, siempre jugaba al fútbol
Ayer jugué al fútbol
Esta mañana he jugado al fútbol

Siempre hablaba mucho en clase.
La semana pasada hablé con mi abuela.
Esta tarde he hablado con mi amigo.

Slide 3 - Tekstslide

Indefinido
De indefinido gebruik je om aan te geven dat iets in het verleden is begonnen én is geëindigd.

Er is een duidelijke tijdsaanduiding:
ayer (gisteren)
La semana pasada (vorige week)
Las vacaciones pasadas (vorige vakantie)

Slide 4 - Tekstslide

Indefinido
Ayer hablé con mi madre
(gisteren praatte ik met mij moeder)
La semana pasada comí una pizza
(vorige week at ik een pizza)
Ayer llegó mi hermana
(gisteren kwam mijn zus)

Slide 5 - Tekstslide

trabajar
comer
vivir
Yo
trabajé
comí
viví
trabajaste
comiste
viviste
Él/ella/usted
trabajó
comió
vivió
Nosotros
trabajamos
comimos
vivimos
Vosotros
trabajasteis
comisteis
vivisteis
Ellos/ellas
trabajaron
comieron
vivieron

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Signaalwoorden 'indefinido'
Ayer (gisteren)
Anteayer (eergisteren)
La semana pasada (vorige week)
El año pasado (vorig jaar)
En octubre 2013 (in oktober 2003)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Imperfecto

Siempre lavaba sus manos dos veces
(hij waste zijn handen altijd twee keer)
De niña, siempre comía galletas de chocolate
(als klein meisje at ik altijd chocoladekoekjes)
Antes, vivía en España
(ik woonde vroeger in Spanje)

Slide 10 - Tekstslide

trabajar
comer
vivir
Yo
trabajaba
comía
vivía
trabajabas
comías
vivías
Él/ella
trabajaba
comía
vivía
Nosotros
trabajábamos
comíamos
vivíamos
Vosotros
trabajabais
comíaís
vivíais
Ellos/ellas
trabajaban
comían
vivían

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Imperfecto
De imperfecto gebruik je om dingen in het verleden te beschrijven:

Antes tenía muchos amigos y jugábamos todo el día al fútbol.

Slide 13 - Tekstslide

Signaalwoorden 'imperfecto'
Siempre (altijd)
De niño/a (als kind)
Normalmente (gewoonlijk)
Todos los miércoles (elke woensdag)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Tekstslide

In welke tijd staat de zin:

Hoy he hablado con mi madre
A
Indefinido
B
Imperfecto
C
Perfecto

Slide 17 - Quizvraag

In welke tijd staat de zin:

Ayer llamé a Laura.
A
Indefinido
B
Imperfecto
C
Perfecto

Slide 18 - Quizvraag

In welke tijd staat de zin:

La semana pasada trabajaste mucho.
A
Indefinido
B
Imperfecto
C
Perfecto

Slide 19 - Quizvraag

In welke tijd staat de zin:

Antes bailaba cada lunes.
A
Indefinido
B
Imperfecto
C
Perfecto

Slide 20 - Quizvraag

In welke tijd staat de zin:

Esta mañana has estudiado español.
A
Indefinido
B
Imperfecto
C
Perfecto

Slide 21 - Quizvraag

In welke tijd staat de zin:

Cuando era niño, siempre comía patatas
A
Indefinido
B
Imperfecto
C
Perfecto

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het hele werkwoord van:
(tú) estudiaste

Slide 23 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord van:
hablábamos

Slide 24 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord van:
llamó

Slide 25 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord van:
comieron

Slide 26 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord van:
vivían

Slide 27 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord van:
aprendió

Slide 28 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord van:
bailabáis

Slide 29 - Open vraag

Wat betekent:
Ayer escuché la radio

Slide 30 - Open vraag

Wat betekent:
La semana pasada comimos una tarta

Slide 31 - Open vraag

Wat betekent:
Hoy he aprendido una palabra

Slide 32 - Open vraag

Wat betekent:
Laura siempre trabajaba mucho

Slide 33 - Open vraag

Oefenen:
1. Indefinido (2)
2. Imperfecto
3 Door elkaar

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Link

Slide 36 - Link

Slide 37 - Link

Slide 38 - Link

¡Adiós!

Slide 39 - Tekstslide