Schrijf het antwoord op de vragen op je wisbordje.
a: Noem 2 oorzaken van W.O.1.
b: Hoe en waarom wilden de Duitsers een tweefrontenoorlog voorkomen?
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Schrijf het antwoord op de vragen op je wisbordje.
a: Noem 2 oorzaken van W.O.1.
b: Hoe en waarom wilden de Duitsers een tweefrontenoorlog voorkomen?
Slide 1 - Tekstslide
planning
Elke les begin je gelijk met het beantwoorden van de vraag/vragen.
Uitleg paragraaf.
Checkvraag
Huiswerk maken en bespreken.
Afsluiten les.
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Ik kan uitleggen hoe een moordaanslag kon leiden tot een wereldoorlog.
Ik kan uitleggen welke indirecte oorzaken en wat de directe oorzaak van W.O. 1 zijn.
Ik kan uitleggen welke soorten oorzaken en gevolgen er zijn.
Ik kan uitleggen hoe het tijdsverloop was van de aanslag in 1914 t/m het uitbreken van W.O.1
Slide 3 - Tekstslide
soldaten in een loopgraaf tijdens WW1
Gavrilo Princip een Serviër die de moord pleegt die de aanleiding/directe oorzaak zou vormen voor de Eerste Wereldoorlog.
Slide 4 - Tekstslide
Indirecte oorzaken van de Eerste Wereldoorlog
Franse wraakgedachte
Militarisme
Nationalisme
Modern imperialisme
Nationaliteitenprobleem veelvolkeren staten
Wapenwedloop Engeland <=> Duitsland
Bondgenootschappen
Slide 5 - Tekstslide
Spanningen in Europa
1910: Spanningen in Europa oorlog hangt in de lucht.
Op de Balkan waren al kleine oorlogen in 1912, 1913.
28 juni 1914: Directe oorzaak/ aanleiding W.O.1 terroristische moord op Franz Ferdinand troonopvolger Oostenrijk-Hongarije door Serviër Princip in Sarajevo Bosnië. Veel Serviërs vonden dat Bosnië bij Servië moest horen en niet bij Oostenrijk-Hongarije.
Slide 6 - Tekstslide
Soorten oorzaken en gevolgen:
Sociaaleconomische oorzaken en gevolgen hebben te maken met hoe mensen aan producten komen (denk aan onderwerpen als landbouw, industrie, handel, werkgelegenheid, inkomsten), maar ook met de groepen in de samenleving en hoe die met elkaar omgaan. Honger kan een oorzaak zijn voor een revolutie bijvoorbeeld.
Politiek-bestuurlijke oorzaken en gevolgen gaan over machtsverhoudingen. Bijv. tijdens de Franse Revolutie werd de koning afgezet en werd Frankrijk een republiek.
Cultureel-mentale oorzaken en gevolgen gaan over gebruiken en gewoontes, waarden en normen. Kunst, muziek, literatuur, religie en tradities horen hierbij. De Reformatie was een cultureel-mentale oorzaak van de Nederlandse Opstand.
Directe en indirecte oorzaken/gevolgen=> Directe oorzaken: deze spelen zich vlak voor een gebeurtenis af of oorzaken op korte termijn. De meest directe oorzaak is de aanleiding. Dat is de spreekwoordelijke ‘druppel die de emmer doet overlopen’. Indirecte oorzaken: deze spelen op langere termijn. Direct gevolg bijvoorbeeld een tsunami met veel schade. Indirect gevolg zoute water maakt landbouwgrond lang onvruchtbaar.
Bedoelde en onbedoelde gevolgen. Een bedoeld gevolg is gepland, een onbedoeld gevolg niet.
Slide 7 - Tekstslide
Wat hoort bij elkaar? (letters en cijfers). Schrijf op je wisbordje.
1. Sociaal economische
oorzaken en gevolgen.
A. Nationalisme
2. Politiek-bestuurlijke oorzaken en gevolgen.
3. Cultureel-mentale oorzaken en gevolgen.
4. Directe oorzaken en gevolgen.
5. Indirecte oorzaken en gevolgen.
6. Bedoelde gevolgen.
7. Onbedoelde gevolgen.
B. Veel propaganda tekeningen in WO1
C. Veel doden en gewonden.
D. Keizerrijk Oostenrijk-Hongarije verdwijnt, Oostenrijk Republiek.
E. Moord op Franz-Ferdinand
F. Spaanse griep maakt veel slachtoffers in Europa 1918.
G. WO1 ontstaat na moord op kroonprins Oostenrijk-Hongarije
Slide 8 - Tekstslide
Opdracht
Maak in tweetallen een in uit 8 stappen bestaande historische tijdsvolgorde van gebeurtenissen vanaf de aanslag in 1914 t/m het uitbreken van W.O.1.
timer
5:00
Slide 9 - Tekstslide
Van aanslag tot W.O.1
28 juni 1914: Moord op Franz-Ferdinand kroonprins Oostenrijk-Hongarije door Serviër Princip
Oostenrijk-Hongarije eist van Servië onderzoek door Oostenrijkse soldaten in Servië. Die weigerde, want zag wel in dat het dan bezetting zou worden door Oostenrijk. Duitsland steunde Oostenrijk-Hongarije
Rusland belooft Servië te helpen tegen Oostenrijk-Hongarije en gaat zijn troepen mobiliseren. Frankrijk steunt bondgenoot Rusland.
Duitsland geeft Oostenrijk-Hongarije toestemming om Servië aan te vallen. 28 juli 1914 Oostenrijk-Hongarije valt Servië aan.
30 juli 1914: Frankrijk gaat Rusland helpen en gaat net als Rusland leger mobiliseren
1 augustus 1914: Duitsland verklaart aan Frankrijk en Rusland de oorlog en valt aan.
4 augustus 1914: Duitsland valt zonder oorlogsverklaring neutrale België, Luxemburg binnen om zo Frankrijk aan te kunnen vallen via het Von Slieffenplan.
4 augustus 1914: Engeland had verdrag met België, Luxemburg en vat de Duitse inval op als schending neutraliteit van België, Luxemburg en verklaart de oorlog aan Duitsland=> De Eerste Wereldoorlog is een feit.
Slide 10 - Tekstslide
Te doen
Maak van paragraaf 3.3 opdrachten 33, 35, 37, 40.
Maken succescriteria/cornell schema/ flascards/ zelf toetsvragen maken/ zelftoets digitaal/ herhalings par. 3.7 digitaal.
Slide 11 - Tekstslide
Samenvatting leerdoel(en).
Leerdoel: Ik kan uitleggen hoe nationalisme leidde tot eenheid in het Duitse Rijk.
Ik kan het Duitse aanvalsplan beschrijven en verklaren.
Schrijf in maximaal 5 zinnen een korte samenvatting van de leerdoelen.
Slide 12 - Tekstslide
Schrijf het antwoord op de vraag op je wisbordje.
Noem 2 indirecte en de directe oorzaak van W.O.1.
Eerder klaar: Noem een soort oorzaak met een voorbeeld.
Slide 13 - Tekstslide
Leerdoelen
Ik kan uitleggen hoe de Duitse aanval op België verliep.
Ik kan uitleggen waarom het Von Slieffenplan mislukte.
Ik kan uitleggen hoe WO1 van een bewegingsoorlog verzande in een loopgravenoorlog aan het Westfront.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Von Slieffenplan: mislukt door tegenstand Belgen met de Engelsen, Russen vielen sneller aan tweefrontenoorlog.
Franse order tot mobilisatie
Slide 16 - Tekstslide
Aanval op België
Heel Europa dacht aan een korte oorlog. Een 'frisher, frölige Krieg', Home before Christmas'.
Von Schlieffenplan: snel via België Frankrijk verslaan. Spoorwegen, vrachtauto’s werden gebruikt om snel veel soldaten te kunnen vervoeren, telefoons voor communicatie, en vliegtuigen voor verkenning of bommen af te werpen. Kanonnen schoten door de forten en versterkingen in België en Frankrijk heen
Slide 17 - Tekstslide
Von Slieffenplan mislukt
Smalle Belgische wegen belemmerden de snelle troepenverplaatsing, telefoonlijnen werden veel gesaboteerd en dus geen communicatie tussen Duitse legers.
Gevolg: Duitse troepen terroriseerden Belgische dorpen, steden en mensen. Mede doordat de Duitsers dachten dat de Belgische burgers die op Duitsers schoten.
Duizenden burgers werden vermoord, , tientallen dorpen verbrand. Veel boosheid over deze terreurdaden van Duitsland.
Centrum van Leuven en de bibliotheek worden in brand gestoken.
Slide 18 - Tekstslide
Van bewegingsoorlog naar loopgravenoorlog.
Frankrijk bleek sterker dan verwacht en hielp België. Ook de Engelsen kwamen sneller de Belgen en Fransen helpen. Rusland had sneller troepen bij Duitse grenzen dan verwacht en vielen aan en er kwam een tweefrontenoorlog.
Duitse opmars aan Westfront liep vast in Noord-Frankrijk en Zuidwest-België. De soldaten groeven zich in een een lange, bloedige loopgravenoorlog tussen de Geallieerden en Centralen ontstond.
Slide 19 - Tekstslide
Schrijf het antwoord op de vraag op je wisbordje.
Leg uit waarom de Duitse aanval op België en het Von Slieffenplan mislukten en voor een loopgraven oorlog zorgde.
Slide 20 - Tekstslide
Te doen
Maak van paragraaf 3.3 opdrachten 43, 45, 46.
Leren paragraaf 3.2 en 3.3
Maken succescriteria/ Cornell schema/ flascards/ zelf toetsvragen maken/ zelftoets digitaal/ herhalings par. 3.7 digitaal.
Slide 21 - Tekstslide
Samenvatting leerdoel(en).
Leerdoel: Ik kan uitleggen hoe nationalisme leidde tot eenheid in het Duitse Rijk.
Ik kan het Duitse aanvalsplan beschrijven en verklaren.
Schrijf in maximaal 5 zinnen een korte samenvatting van de leerdoelen.