8.1 + 8.2 herhaling

8.1 en 8.2 herhaling
PTA TOETS!!!
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

8.1 en 8.2 herhaling
PTA TOETS!!!

Slide 1 - Tekstslide

moleculen is:
A
het grootste deeltje van een stof
B
Het kleinste deeltje
C
het kleinste deeltje waar je een stof kunt herkennen
D
de naam van een stof

Slide 2 - Quizvraag

De lading van een atoom is
A
positief
B
negatief
C
ongeladen
D
een beetje geladen

Slide 3 - Quizvraag

Welke deeltjes zitten in de kern van een atoom?
A
protonen en elektronen
B
elektronen en neutronen
C
protonen en neutronen
D
alleen neutronen

Slide 4 - Quizvraag

Een proton heeft een
A
negatieve lading
B
positieve lading
C
is neutraal

Slide 5 - Quizvraag

Elektronen zijn
A
positief geladen en zitten inde kern
B
negatief geladen en zitten in de kern
C
positief geladen en draaien om de kern
D
negatief geladen en draaien om de kern

Slide 6 - Quizvraag

Bij een isotoop zijn er
A
meer of minder neutronen in de kern
B
meer of minder elektronen in de kern
C
meer of minder protonen in de kern

Slide 7 - Quizvraag

Het atoomnummer is hetzelfde als
A
het aantal protonen en als het aantal elektronen
B
Het aantal protonen en neutronen samen
C
Het aantal neutronen
D
Het aantal neutronen en elektronen

Slide 8 - Quizvraag

Het massagetal krijg je als je het
A
aantal protonen en elektronen bij elkaar optelt
B
aantal neutronen en protonen bij elkaar optelt
C
aantal neutronen en elektronen bij elkaar optelt

Slide 9 - Quizvraag

Het aantal neutronen in de kern bereken je door
A
het massagetal - het aantal protonen te doen
B
het massagetal + het aantal elektronen te doen
C
het massagetal + het aantal protonen te doen

Slide 10 - Quizvraag

Het massa getal van koper(CU) is 63 het atoomnummer is 29 bereken het aantal neutronen
A
92
B
24
C
82
D
34

Slide 11 - Quizvraag

Activiteit betekent bij straling:
A
hoe schadelijk de straling is voor de mens
B
hoe lang het duurt voor een molecuul in atomen splitst
C
het aantal atomen dat in 1 seconde uit elkaar valt.
D
het aantal kernen dat in 1 seconde vervalt.

Slide 12 - Quizvraag

Onder de halveringstijd van een stof wordt verstaan:
A
De tijd waarin gemiddeld een atoom halveert.
B
De tijd waarna de stof stabiel wordt.
C
De tijd waarin het aantal radioactieve kernen halveert.
D
Het goede antwoord staat er niet bij.

Slide 13 - Quizvraag

Activiteit
  • Activiteit: het aantal kernen dat per seconde vervalt
  • Bequerel (Bq): de eenheid van activiteit

De activiteit van een stof neemt af in de tijd. Na een bepaalde vaste tijd is nog maar de helft van de activiteit over, dit noemen we ook de halveringstijd

Slide 14 - Tekstslide

MBq betekent
A
100 duizend Bq
B
1 miljoen Bq
C
1 miljard Bq

Slide 15 - Quizvraag

GBq betekent
A
100 duizend Bq
B
1 miljoen Bq
C
1 miljard Bq
D
1.000.000.000 Bq

Slide 16 - Quizvraag