Levend, dood of levenloos

Levend - dood - levenloos
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Levend - dood - levenloos

Slide 1 - Tekstslide

Agenda
Lesdoelen
Uitleg
Interactief spel
VOS-les

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les :

  1.  Leerlingen kunnen de termen “dood,” “levenloos,” en “levend” definiëren.
  2.  Leerlingen kunnen voorbeelden geven.

Slide 3 - Tekstslide

Levend, dood en levenloos
Een organisme met de levenskenmerken is levend
Een organisme wat geen levenskenmerken meer heeft is dood
Iets wat nooit heeft geleefd is levenloos

Slide 4 - Tekstslide

Levenskenmerken
Levenskenmerken:
  • Groei
  • Ontwikkeling
  • Waarnemen
  • Reageren op prikkels
  • Bewegen
  • Voeden 
  • Ademen
  • Uitscheiden
  • Voortplanting








Slide 5 - Tekstslide

Opdracht
 gele post-it = levend
roze post-it = dood
blauw post-it = levenloos


Fijne dag vandaag!

Slide 6 - Tekstslide

Dood, levend of levenloos?
A
dood
B
levend
C
levensloos

Slide 7 - Quizvraag

dood, levend of levenloos?
A
dood
B
levend
C
D
levenloos

Slide 8 - Quizvraag


Levend, dood of levenloos?
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos

Slide 9 - Quizvraag


Levend, dood of levenloos?
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos

Slide 10 - Quizvraag

Levend, dood of
levenloos?
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos

Slide 11 - Quizvraag

Levend, dood of
levenloos?
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos

Slide 12 - Quizvraag


Levend, dood of levenloos?
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos

Slide 13 - Quizvraag


Levend, dood of levenloos?
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos

Slide 14 - Quizvraag


Levend, dood of levenloos?
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos

Slide 15 - Quizvraag

dood, levend of levenloos?
A
blad=levend druppel=dood
B
blad=levenloos druppen=levenloos
C
blad=levend druppel=levenloos
D
blad=levend druppel=levend

Slide 16 - Quizvraag

dood, levend of levenloos?
A
dood
B
levend
C
levenloos
D
in slaap

Slide 17 - Quizvraag


Levend, dood of levenloos?
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos

Slide 18 - Quizvraag


Levend, dood of levenloos?
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos

Slide 19 - Quizvraag

dood, levend of levenloos?
A
levenloos
B
dood
C
levend

Slide 20 - Quizvraag

DE VOS LES!
Herhalen lesdoelen: 

Leerlingen kunnen de termen “dood,” “levenloos,” en “levend” definiëren.
 Leerlingen kunnen voorbeelden geven.

Slide 21 - Tekstslide