Vocab activity

Today's planning
  1. How do you use a dictionary?

  2.  What are idioms?

  3. Do you know the meaning of these words?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Today's planning
  1. How do you use a dictionary?

  2.  What are idioms?

  3. Do you know the meaning of these words?

Slide 1 - Tekstslide

How to use a dictionary
  1. Zoek het woord op in het alfabetische register. Zoek eerst de eerste letter van het woord op en ga vervolgens verder met de tweede en derde letter tot je het woord hebt gevonden.
  2. Lees de verschillende betekenissen van het woord en bepaal welke betekenis van toepassing is op de context waarin het woord wordt gebruikt.
  3. Let op de woordsoort (zelfstandig naamwoord, werkwoord, bijvoeglijk naamwoord, etc.) en de uitspraak van het woord.

Slide 2 - Tekstslide

How to use a dictionary
  1. Kijk ook naar de synoniemen en antoniemen die worden gegeven. Dit kan helpen om de betekenis van het woord beter te begrijpen.

  2. Gebruik de voorbeeldzinnen om het woord in de juiste context te zien en beter te begrijpen.

  3. Schrijf de betekenis van het woord op in je eigen woorden om het beter te onthouden.

Slide 3 - Tekstslide

Idioms!
Een idioom is een uitdrukking of gezegde waarvan de betekenis niet duidelijk is als je de woorden afzonderlijk zou vertalen. Idiomen zijn meestal cultureel bepaald en hebben vaak een figuurlijke betekenis die afwijkt van de letterlijke betekenis van de gebruikte woorden

Bijvoorbeeld, het Nederlandse idioom "de kat uit de boom kijken" betekent niet dat er daadwerkelijk een kat in een boom zit, maar betekent eerder dat iemand even afwacht voordat hij of zij actie onderneemt. 

Slide 4 - Tekstslide

Few idioms
  1. Break a leg 
  2.  It's raining cats and dogs 
  3. You can't judge a book by its cover
  4. The ball is in your court
  5. Let the cat out of the bag 

Slide 5 - Tekstslide

Find the idioms and write it down
Time
Head
Heart
Money
Hand
Answers
Time flies when you're having fun

Hit the nail on the head

Cross your heart and hope to die

Money talks

Let's give him a hand

Slide 6 - Tekstslide

What do these word mean?
.





Route
Migrate
Awkward
Symbol
Schedule
Variety
Risk
Accurate
Comprehend
Destination

Slide 7 - Tekstslide

I always keep a ___________ of my appointments and meetings in my planner.

Slide 8 - Open vraag

I like to take a scenic ___________ on the way to work to enjoy the beautiful view.

Slide 9 - Open vraag

Some birds ___________ from the north to the south in search of warmer weather.

Slide 10 - Open vraag

It was so ___________ when I accidentally called my teacher "mom" in class.

Slide 11 - Open vraag

The American flag is a powerful ___________ of patriotism and freedom.

Slide 12 - Open vraag

The restaurant had a ___________ of dishes from different countries on its menu.

Slide 13 - Open vraag

I never take ___________ by crossing the street without looking both ways.

Slide 14 - Open vraag

It's important to have an ___________ measurement when baking a cake.

Slide 15 - Open vraag

My dream ___________ is to visit the Eiffel Tower in Paris.

Slide 16 - Open vraag

I am having a hard time to _________ all of this

Slide 17 - Open vraag

What do these word mean?
.




Now, write sentences with these words
Route
Migrate
Akward
Symbol
Schedule
Variety
Risk
Accurate
Comprehend
Destination

Slide 18 - Tekstslide