U2 Past Simple

U2 Past Simple
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

U2 Past Simple

Slide 1 - Tekstslide

Past simple
Als in het verleden iets gebeurt, gebruik je de past simple 
The past simple eindigt vaak op -ed. 
Bevestigend
Ontkennend
Vragend
I                 played
You           played
He/she/it played
We            played
They         played
You           played
I                 did not play
You           did not play
He/she/it did not play
We            did not play
They         did not play
You           did not play
Did I                play?
Did you          play?
Did he/she/it play?
Did we            play?
Did they         play?
Did you          play?

Slide 2 - Tekstslide

Past Simple - Onregelmatige werkwoorden
Sommige werkwoorden zijn onregelmatig en dat betekent dat ze geen '-ed' krijgen maar hun eigen vorm hebben.

to write  -> wrote    I wrote her a letter last week.
to go       -> went      He went to Italy last year.
to make -> made     They made a very nice meal two days ago.

Slide 3 - Tekstslide

Joan ____ (open) the door.
A
opens
B
opend
C
opened

Slide 4 - Quizvraag

I ____ (build) a tower.
(let op! Deze is onregelmatig)
A
builed
B
built
C
builded

Slide 5 - Quizvraag

The girls ____ (watch) a funny movie.
A
watch
B
watchd
C
watched

Slide 6 - Quizvraag

John ____ (talk) to his friends.
A
talked
B
talke
C
talkd

Slide 7 - Quizvraag

My parents ____ (bring) my brother with them.
(let op! Deze is onregelmatig)
A
bringed
B
brought
C
bringd

Slide 8 - Quizvraag

You ____ (carry) your bag yesterday.

Slide 9 - Open vraag

You ____ (step) over the line.

Slide 10 - Open vraag

She ____ (live) a long life.

Slide 11 - Open vraag

They ____ (want) a funny story.

Slide 12 - Open vraag

Maak de zinnen ontkennend.
Voorbeeld:
She danced the whole night.
She did not dance the whole night.

Slide 13 - Tekstslide

Maak de zin ontkennend (gebruik geen afkorting):

I walked to school.

Slide 14 - Open vraag

Maak de zin ontkennend (gebruik geen afkorting):

Mike washed his car.

Slide 15 - Open vraag

Maak de zin ontkennend (gebruik geen afkorting):

He opened his book.

Slide 16 - Open vraag

Maak de zin ontkennend (gebruik geen afkorting):

Joey wrote a book.
(let op! Deze is onregelmatig)

Slide 17 - Open vraag

Maak de zinnen vragend.
Voorbeeld:
She danced the whole night.
Did she dance the whole night?

Slide 18 - Tekstslide

Maak de zin vragend:

I walked to school.

Slide 19 - Open vraag

Maak de zin vragend:

Mike washed his car.

Slide 20 - Open vraag

Maak de zin vragend:

He opened his book.

Slide 21 - Open vraag

Maak de zin vragend:

Joey wrote a book.
(let op! Deze is onregelmatig)

Slide 22 - Open vraag

Past Simple
Dit gaat bij mij:
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Done!

Slide 24 - Tekstslide