2.3 Hoe wil je wonen?

Terugblik
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Terugblik

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

warenwet
colportagewet
wet productaansprakelijkheid
wet koop op afstand
minimaal 14 dagen bij aankoop via internet, bestelbon
 of telefoon voedsel en producten mogen niet schadelijk zijn voor jouw veiligheid of gezondheid. Ook moet er productinformatie op etiketten staan
verkopen aan de deur, bij busreizen of verkoopfeestjes thuis

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort bijelkaar?
Gezond en veilig
Controle
Product in orde
Deugdelijk product
NVWA
Warenwet

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Myrthe van 18 voelt zich niet lekker maar sluit op straat een telefoonabonnement af van €100. Mag zij deze koop na 5 dagen ongedaan maken?
A
Ja, op grond van de Colportagewet
B
Nee, ze is handelingsbekwaam
C
Ja, ze is handelingsonbewaam
D
Nee, ze is 18 en volwassen volgens de wet.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

* Formule: Prijsverschil ÷ prijs waarmee je vergelijkt x 100%*

Een broodje gezond kost bij de HEMA €4,50 en bij Bakker Bart €5,-.
Hoeveel procent is Bakker Bart duurder dan de HEMA?

(Je vergelijkt dus de prijs bij de HEMA!)

A
10%
B
11,1%
C
12,1%
D
10,1%

Slide 5 - Quizvraag

Whiteboard
Uitwerking prijsverschil in %
Formule: Prijsverschil ÷ prijs waarmee je vergelijkt x 100%
Een broodje gezond kost bij de HEMA €4,50 en bij Bakker Bart €5,-.

Hoeveel procent is Bakker Bart duurder dan de HEMA?

(Je vergelijkt dus de prijs bij de HEMA!) 

  • Stap 1: Prijsverschil is:  € 5-€ 4,50= 0,50 cent
  • Stap 2: € 0,50 ÷ € 4,50 x 100 = 11,1 % 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op een fiets van € 435,- krijg je 23% korting. Hoeveel korting is dat?
A
€ 139,20
B
€ 104,19
C
€ 100,05
D
€ 99,05

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kees en Mirah willen een sociale woning huren. Hun gezamenlijke inkomen is €35000 p/j. De huur is € 650 p/m. Hoeveel % van hun inkomen betalen zij aan huur per jaar?
A
33%
B
25%
C
22,2%
D
22,3%

Slide 16 - Quizvraag

Whiteboard
Uitwerking

            (: 35000     x 650)
35000         1              650          
 100%      2,857..       1,9% per maand van het inkomen naar huur

1,9% x 12 maanden = 22,3% per jaar van het inkomen naar huur




Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke gemeentelijke belasting wordt geheven als je een huis bezit?
A
Afvalstoffenheffing
B
OZB
C
Waterschapsbelasting
D
Rioolheffing

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onder welk soort uitgaven vallen de aflossing en de rente van een hypothecaire lening?
A
huishoudelijke uitgaven
B
persoonlijke uitgaven
C
vaste lasten
D
incidentele uitgaven

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een hypothecaire lening?
A
Lening voor de koop van een huis
B
Lening voor de koop van een auto
C
Lening voor de koop van een nieuwe bank
D
Lening voor de koop van een nieuwe ps4

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De rente op een hypothecaire lening is relatief laag door:
A
De lange looptijd
B
als je niet betaald mag de bank je huis verkopen
C
de taxatiekosten van woningen zijn hoog
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt recht op huurtoeslag
A
Als je een hoog inkomen hebt
B
Als je inkomen niet te hoog is
C
Als je veel spaargeld hebt
D
Als je een hoge huur moet betalen

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is huurtoeslag?
A
Een organisatie die als doel heeft betaalbare woningen te bouwen, verhuren en onderhouden.
B
Een overeenkomst tussen een verhuurder en huurder die wordt afgesloten als een huurder een huis wilt huren.
C
Een financiële bijdrage van de overheid waarmee je een deel van de huur kunt betalen.
D
Kosten die je moet betalen bij het huren van een huis omdat de notaris een transportakte maakt die hij in het kadaster schrijft.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je zelf een huis gekocht hebt, kan je dan ook huurtoeslag aanvragen?
A
Ja, maar alleen als je aan bepaalde voorwaarden voldoet
B
Nee, dat kan alleen voor huurwoningen
C
Ja, maar dan alleen als je het huis verhuurt
D
Ja natuurlijk.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar moet je huurtoeslag aanvragen?
A
Bij de belangstingdienst
B
Bij de gemeente
C
Bij de woningbouwvereniging
D
Bij de makelaar

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiten les 
  • Je weet wat we bedoelen met de woningmarkt
  • Je weet hoe het huren van een huis in z'n werk gaat en wat   huurtoeslag inhoud. 
  • Je weet hoe het kopen van een huis in z'n werk gaat en welke stappen je daarbij moet doorlopen. 
  • Je weet wat een hypothecaire lening is.
  • Je kunt voorbeelden geven van gemeentelijke belastingen.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor mij zijn de lesdoelen behaald
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Deze slide heeft geen instructies