2.3 Hoe wil je wonen?

2.3 Hoe wil je wonen?
H.2 Wat voor een consument ben jij?
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

2.3 Hoe wil je wonen?
H.2 Wat voor een consument ben jij?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning 
  • Waar is iedereen? 
  • Herhaling vorige les 
  • Doelen van deze les 
  • Uitleg paragraaf 2.3
  • Aan het werk
  • Afronding van deze les 
Je hebt je rekenmachine nodig. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Berekenen van een prijsverschil in procenten
  • Formule: Prijsverschil ÷ prijs waarmee je vergelijkt x 100%
  • Een e-bike van Gazelle kost bij de HEMA € 3499,- en bij de   Aldi kost dezelfde e-bike € 3349,-
  • Hoeveel procent is HEMA duurder dan de Aldi? 
  • Je vergelijkt dus de prijs bij Aldi!
  • Stap 1: Prijsverschil is € 3499 - € 3349 = € 150
  • Stap 2: € 150 ÷ € 3349 x 100 = 4,5 % 


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

* Formule: Prijsverschil ÷ prijs waarmee je vergelijkt x 100%*

Een broodje gezond kost bij de HEMA €4,50 en bij Bakker Bart €5,-.
Hoeveel procent is Bakker Bart duurder dan de HEMA?

(Je vergelijkt dus de prijs bij de HEMA!)

A
10%
B
11,1%
C
12,1%
D
10,1%

Slide 4 - Quizvraag

Whiteboard
Uitwerking prijsverschil in %
Formule: Prijsverschil ÷ prijs waarmee je vergelijkt x 100%
Een broodje gezond kost bij de HEMA €4,50 en bij Bakker Bart €5,-.

Hoeveel procent is Bakker Bart duurder dan de HEMA?

(Je vergelijkt dus de prijs bij de HEMA!) 

  • Stap 1: Prijsverschil is:  € 5-€ 4,50= 0,50 cent
  • Stap 2: € 0,50 ÷ € 4,50 x 100 = 11,1 % 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Myrthe van 18 voelt zich niet lekker maar sluit op straat een telefoonabonnement af van €100. Mag zij deze koop na 5 dagen ongedaan maken?
A
Ja, op grond van de Colportagewet
B
Nee, ze is handelingsbekwaam
C
Ja, ze is handelingsonbewaam
D
Nee, ze is 18 en volwassen volgens de wet.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Doelen van deze les 
  • Je weet wat we bedoelen met de woningmarkt
  • Je weet hoe het huren van een huis in z'n werk gaat en wat   huurtoeslag inhoud. 
  • Welke kosten je hebt als je een huis koopt
  • Je weet wat een hypothecaire lening is.
  • Je kunt voorbeelden geven van gemeentelijke belastingen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

03:11
Welke oorzaken van woningtekort heb je gehoord?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De woningmarkt is oververhit
  • Woningmarkt: vraag en aanbod van woningen
  • Er zijn te weinig huizen te koop of te huur: aanbod.
  • Er zijn te veel mensen op zoek naar een (eigen) huis: vraag.
Gevolg: historische prijsstijgingen van huur- en koopwoningen. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 2
Lees de tekst over de woningmarkt

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 2
Tekst

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe huur je een huis? 
  • Huur tot ongeveer €740 per maand sociale huur bij woningcorporaties. Je moet je inschrijven bij de corporatie. 
  • Huur vanaf ongeveer €740 per maand vrije sector bij bedrijven of investeerders. Je moet reageren op een advertentie.
Huurtoeslag
Is het inkomen van een gezin te laag? Dan hebben zij recht op een vergoeding voor de huur: huurtoeslag. Zij krijgen dit van de belastingdienst toeslagen (overheid). Dit geldt alleen voor woningen die onder de huurtoeslag grens vallen (grens sociale huur). 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kees en Mirah willen een sociale woning huren. Hun gezamenlijke inkomen is €35.000 p/j. De huur is € 650 p/m. Hoeveel % van hun inkomen betalen zij aan huur per jaar?
Let op: 2 berekeningen. Welke % formule gebruik je?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitwerking
€650,-- per maand x 12 = €7.800,--

Deel : geheel x 100 = 

€7.800 : €35.000 x 100 = 22,3%

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken
opdracht 4


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4 a Er geldt een maximum inkomen zodat de goedkopere huurwoningen beschikbaar blijven voor mensen met lagere inkomens.
 b De huur per jaar = 12 × € 615 = € 7.380
  € 7.380 ÷ € 33.420 × 100% = 22,1%

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:26
Huurtoeslag =
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Overdrachtsinkomen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Werk samen in 2-tallen aan vraag 5 en 6
Vraag 5: inzichtvraag.
Vraag 6b: begrijpend lezen vraag
Vraag 6c: Welke % formule?  

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 5
5 a
                 Recht                                                                 Plicht
Huurder Om er te wonen                                     Huur betalen
 5b Als een huurder de huur opzegt, is er gauw een nieuwe huurder gevonden. Maar een huurder moet ergens wonen. Als de verhuurder de huur opzegt, vindt hij niet makkelijk een andere huurwoning.


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 6

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huis kopen?
Stap 1: ga op zoek naar een woning. 


Stap 2: huis gevonden! 
Je gaat het huis bezichtigen. Is het huis naar wens? Dan doe je een bod bij de verkopers van het huis. Dit bod past bij wat je kunt betalen. 

Zelf zoeken of hulp inschakelen?
Je kunt ervoor kiezen om zelf te zoeken via een site als Funda of het checken van te koop borden. Dit is gratis. 
Je kunt ook een aankoopmakelaar inschakelen. Zij of hij gaat aan de slag met jouw woonwensen en selecteert interessante huizen voor jou. 
Zelf verkopen of hulp inschakelen
De meeste verkopers van en huis schakelen een makelaar in. Zij of hij regelt alles voor de verkoop: bepalen verkoopprijs, maken brochure, foto's voor Funda en regelt de bezichtigingen en ontvangt de biedingen van mogelijke kopers. Dit scheelt veel werk en gedoe, maar kost geld. Je kunt ook zelf je huis verkopen. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 3: Wat moet je bieden?
Dit is erg lastig en heeft te maken met heel veel factoren. 
Dit huis heeft een vanaf prijs van 350.000 euro K.K. 2% , overdrachts-belasting. Er zijn vijf tot tien mensen die dit huis (mogelijk) willen kopen. Er moet nog een verbouwing komen van ongeveer 75.000 euro. Wat ga jij bieden? 
Belangrijk: ontbindende voorwaarden
Het is erg belangrijk dat als je een bod uitbrengt dat je hier soms voorwaarden aan gaat verbinden. De twee meest voorkomende voorwaarden zijn: 
- Onder voorbehoud van een technische keuring. Een specialist checkt dan (tegen betaling) of het huis wel degelijk is. 
- Onder voorbehoud van financiering. Lukt het niet om de woning te betalen met het bod wat jij hebt ingediend? Dan krijg je geen boete als je deze voorwaarde hebt opgegeven. 
V.O.N. EN K.K.
VON: vrij op naam. Dit is van toepassing bij nieuwbouw-woningen. Je hoeft daar geen kosten te betalen om het huis op jouw naam te zetten, omdat je eerste eigenaar bent. Je moet wel naar een notaris. 
K.K: kosten koper: Dit is van toepassing bij bestaande woningen. Je moet alle bijkomende kosten betalen. Zie verderop in deze les een afbeelding met wat voorbeelden hiervan. 
Kosten koper/k.k.
350.000+7000=357000
7000=2% overdrachtsbelasting,
dat is kosten koper/k.k.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat ga je bieden?


Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 4
Je hebt een deal! Je tekent als koper met de verkoper het voorlopige koopcontract. Hierin staan alle afspraken: het bod en ontbindende voorwaarden en per wanneer het huis beschikbaar komt. Beide partijen hebben nog drie dagen bedenktijd: zonder boete kunnen beide partijen afzien van de koop of verkoop. 

Is na de bouwkundige keuring alles in orde en is de financiering rond? Dan gaan we naar stap 5. Als de bouwkundige keuring of financiering niet rond komt kun je zonder kosten de koop annuleren. 


De boete is hoog
Zegt de koper of verkoper na drie dagen alsnog het contract op? Dan is de boete fors: 10% van de biedingsprijs moet de opzeggende partij aan de ander betalen als boete. Dit geldt niet als het valt onder de ontbindende voorwaarden. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 5
 De koop is definitief! De notaris legt de koop vast in een koopakte ook wel leveringsakte genoemd. De verkoper, koper en notaris tekenen dit document. De notaris legt nu wettelijk vast dat jij de nieuwe eigenaar bent en zorgt ervoor dat de aankoopprijs bij de oude eigenaar op de bankrekening komt. Ook legt de notaris vast bij het Kadaster dat het perceel (de grond) en woning ook van jou is. Het inschakelen van een notaris bij de koop en verkoop van een huis is wettelijk verplicht. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extra kosten van de koper
Bij bestaande woning:
Kosten koper/k.k.:
- Overdrachtsbelasting van 2%
- Notariskosten
Bij nieuwbouwwoning:
- Géén kosten koper/k.k.
- Wél BTW en notariskosten




Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 7
Kruis aan met welke kosten je te maken hebt bij aankoop van een woning



Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 7
X

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypothecaire lening
  • Lening om een huis te kunnen kopen
  • Meestal een looptijd van 30 jaar
  • Het huis is een onderpand voor de bank bij   betalingsproblemen.
  • Voordeel voor de huisbezitter: hypotheekrente is deels aftrekbaar op te betalen belasting

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn gemeentelijke belastingen?

Voor huisbezitters:
- WOZ-waarde: waarde van je woning die door de gemeente
                             wordt vastgesteld
- Onroerend zaakbelasting/OZB: deel van de WOZ-waarde (WOZ 
                                                                    Wet Onroerendezaakbelasting)
Voor iedereen:
- rioolheffing en afvalstoffenheffing



Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke gemeentelijke belasting wordt geheven als je een huis bezit?
A
Afvalstoffenheffing
B
OZB
C
Waterschapsbelasting
D
Rioolheffing

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk 
Maken H2.3: opgave 8 t/m 11.
Rekentrainer 6 t/m 15

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiten les 
  • Je weet wat we bedoelen met de woningmarkt
  • Je weet hoe het huren van een huis in z'n werk gaat en wat   huurtoeslag inhoud. 
  • Je weet hoe het kopen van een huis in z'n werk gaat en welke stappen je daarbij moet doorlopen. 
  • Je weet wat een hypothecaire lening is.
  • Je kunt voorbeelden geven van gemeentelijke belastingen.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies