In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
UNIT 2 - MUSIC
Lesson 1: reading
can/can't
Slide 1 - Tekstslide
Lesindeling
Uitleg grammatica
Groepsopdracht over grammatica
Kleine pauze
Zelfstandig werken
SO bespreken
Slide 2 - Tekstslide
Learning goals
Je kunt korte standaardberichtjes begrijpen.
Je kunt specifieke informatie in eenvoudige teksten begrijpen
Je kunt korte teksten over bekende onderwerpen begrijpen
Je weet wanneer je can/can't gebruikt in een Engelse zin.
Slide 3 - Tekstslide
can or can't?
Slide 4 - Tekstslide
can or can't?
Slide 5 - Tekstslide
What can Spiderman do?
Slide 6 - Woordweb
Can
"Spiderman can swing from building to building using his web."
Slide 7 - Tekstslide
can or can't?
Slide 8 - Tekstslide
What can't Spiderman do?
Slide 9 - Woordweb
Can't
"Spiderman can't always swing from building to building using his web."
Slide 10 - Tekstslide
Grammar:canor can't
Can betekent dat iemand in staat is iets te doen, dat iets mogelijk is of dat iemand de toestemming heeft om iets te doen.
Can't is de afkorting van cannot en betekent dat iemand niet in staat is om iets te doen, dat iets onmogelijk is of dat iemand geen toestemming heeft om iets te doen.
I canswim.
I can'tplay chess.
We can visit the park later.
We can't visit the park today.
You can go to the party.
You cannot go to the party.
Slide 11 - Tekstslide
Wat betekenen can en can't?
A
Can = kunnen en mogen, can't is niet kunnen en niet mogen
B
Can = kunnen, can't is niet kunnen
C
Can = mogen, can't = niet mogen
D
Can = moeten, can't = niet moeten.
Slide 12 - Quizvraag
Grammar: can / can't You can't park here. Wat betekent can't in deze zin?
A
kan niet
B
mag niet
Slide 13 - Quizvraag
Grammar: can / can't I can speak three languages. Wat betekent 'can' in deze zin?
A
kan
B
mag
Slide 14 - Quizvraag
can of can't: Monkeys ... play the violin.
A
can
B
can't
Slide 15 - Quizvraag
can't or can:
No, I ... help you. I am very sorry.
A
can't
B
can
Slide 16 - Quizvraag
can of can't: I'm happy you ...... help me.
A
can
B
can't
Slide 17 - Quizvraag
can of can't: He .... come to the phone now. He's in the shower.
A
can
B
can't
Slide 18 - Quizvraag
Get to work
timer
7:00
Slide 19 - Tekstslide
Let's take a break
timer
3:00
Slide 20 - Tekstslide
Get to work
Fill in the can/can't worksheet
Do exercises 1, 2, 3, 4 & 7 on p. 50-55
What you don't finish during class becomes homework (which will be checked)