Samenvatting hoofdstuk 9

Samenvatting hoofdstuk 9
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Samenvatting hoofdstuk 9

Slide 1 - Tekstslide

Hoe blijf je op temperatuur?
Hoe wordt er homeostase gehandhaafd?
Warmtezintuigen meten hogere temperatuur dan de norm (het gemiddelde)
-> impulsen naar hersenen via zenuwen.

Afkoelen:
  • bloedvaatjes wijder - stroomt meer bloed door heen - warmte afgeven aan omgeving
  •  Zweetklieren maken meer zweet -  verdamping = afkoeling


Slide 2 - Tekstslide

Hoe blijf je op temperatuur?
Hoe wordt er homeostase gehandhaafd?
Koudezintuigen meten lagere temperatuur dan de norm (het gemiddelde)
-> impulsen naar hersenen via zenuwen

Warmer worden:
  • bloedvaatjes nauwer - stroomt minder bloed door heen - lichaam houdt warmte beter vast
  • rillen - spieren bewegen = warmte komt vrij
  • vetlaagje in het onderhuids bindweefsel = isolerend / kippenvel = haren rechtop


Slide 3 - Tekstslide

Hoe is je huid opgebouwd?
Opperhuid bestaat uit: 
  1. hoornlaag --> dood, bescherming 
  2. kiemlaag --> Maakt nieuwe cellen voor de hoornlaag
Lederhuid --> : ligging van bloedvaten, zweetklieren, 
talgklieren (vettig, soepel), zenuwen, zintuigen, 
haarspiertjes enz.
Onderhuids bindweefsel --> vet (Isolatie), 
bloedvaatjes, zenuwen. 

Slide 4 - Tekstslide

Voorkennis activeren -
UV-straling
UV-straling is een onderdeel van zonlicht

Een deel wordt tegengehouden door de ozonlaag

Een gedeelte dringt echter door tot de huid (zonnebrandcrème biedt bescherming)

Slide 5 - Tekstslide

Hoe beschermt je huid je tegen de zon?
Zon: UV-straling -> cellen in de kiemlaag maken pigment (kleine korreltjes bruine kleurstof) = bescherming tegen verbranding

Pigment zorgt ervoor dat UV-straling minder diep in je huid komt

Hoe meer pigment je hebt, hoe beter je beschermt bent tegen UV-straling



Slide 6 - Tekstslide

Hoe beschermt je huid je tegen de zon?
UV-straling kan ook cellen in de hoornlaag en de kiemlaag aantasten.

  • Vervellen: door verbranding, waardoor cellen in de hoornlaag afsterven.

  • Huidkanker: als kiemcellen worden beschadigd door UV-straling = extra snelle deling -> gezwel/tumor

Slide 7 - Tekstslide

Hoe ontstaat een uitzaaiing?

Slide 8 - Tekstslide

Wondgenezing
  1. Eerst klonteren bloedplaatjes samen (#3)
  2. Bloedplaatjes knappen open (#4)
  3. Stofjes uit de bloedplaatjes reageren met eiwitten uit het bloedplasma (#4)
  4. Bij deze reactie ontstaan plakkerige fibrinedraden (#5)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Diabetes
Geen diabetes
Type 1:
  • Geen of minder aanmaak insuline
Type 2:
  • Cellen reageren niet of nauwelijks op insuline

Slide 11 - Tekstslide

Hoe wordt glucosegehalte in bloed geregeld?

Slide 12 - Tekstslide

Wat doet je lever?
  • Opbouwen en omzetten; 
       aminozuren --> eiwitten
  • Afbreken
       aminozuren --> ureum
  • Afvoeren
       bijv. bilirubine (rode bloedcellen)
  • Opslaan glycogeen

Slide 13 - Tekstslide

Wat doen je nieren?
Filteren afvalstoffen uit je bloed
  • Giftige stoffen & afbraakproducten
  • Overtollige zouten & vitaminen
  • Overbodige stoffen die je niet nodig hebt

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Het verloop van een infectieziekte

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Welk bloedbestanddeel bij welk type bloedtransfusie? 
1. Rode bloedcellen ->  patiënt met veel bloedverlies (ongeluk/bloedarmoede)
2. Bloedplasma ->  patiënten met brandwonden, ernstige infectie en hemofilie (bloed stolt niet goed) 
3. Bloedplaatjes: Leukemiepatiënten (plaatjes én rode bloedcellen)  
*Leukemie = beenmergkanker -> aanmaak witte bloedcellen ontregeld - teveel onrijpe cellen / productie andere onderdelen knelt -> te weinig bloedplaatjes. 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Bloedtransfusie

Verkeerde bloed gehad, ontstaat er bloedklontering

Klontering moet je vermijden bij een bloedtransfusie.

Levensbedreigende situaties (hartinfarct, herseninfarct) 




Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide