1.6 Zoetwatervoorraden in het IJsselmeergebied en de Zuidwestelijke Delta

1 / 54
volgende
Slide 1: Video
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Als je deze paragraaf hebt bestudeerd, kun je relaties leggen tussen klimaatverandering en menselijk ingrijpen aan de ene kant en het toegenomen risico op overstromingen en wateroverlast aan de andere kant.

Als je deze paragraaf hebt bestudeerd, kun je uitleggen om welke twee redenen men het peil van het IJsselmeer wil reguleren.
Als je deze paragraaf hebt bestudeerd, kun je beschrijven waarom het belangrijk is strategische zoetwatervoorraden aan te leggen.
Als je deze paragraaf hebt bestudeerd, kun je verklaren waarom de Zuidwestelijke Delta overtollig rivierwater tijdelijk moet opvangen bij extreme omstandigheden.


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Hoe heette het IJsselmeer voordat deze het IJsselmeer werd?
A
De Noordelijke Binnenzee
B
Het Zuidermeer
C
De Zuiderzee
D
De Zuidelijke Waddenzee

Slide 5 - Quizvraag

In welke provincie ligt de Zuidwestelijke Delta voor het grootste deel?
A
Zeeland
B
Zuid-Holland
C
Flevoland
D
Friesland

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Welke gevolgen hebben de verandering van het neerslagregiem voor Nederland? (door klimaatverandering)
A
Watertekort in tijden van droogte
B
Wateroverschot in tijden van droogte
C
Lagere piekafvoer
D
Hogere piekafvoer

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

A Estuarium 

B Delta 

Slide 11 - Tekstslide

A Estuarium 

B Delta 

Slide 12 - Tekstslide

Delta
Estuarium

Slide 13 - Tekstslide

Delta
Estuarium

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Het IJsselmeer als zoetwaterreservoir
Om een grotere strategische watervoorraad te hebben en spuien in de Waddenzee ook in de toekomst mogelijk te maken, wordt het peil van het IJsselmeer verhoogd. Dit doen we vooral in de zomer om beter in te spelen op drogere perioden. In de winter wordt het waterpeil lager gehouden om het overstromingsrisico te verminderen.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

oorzaken verzilting
1. Binnendringen van zeewater via rivieren 
- door zeespiegelstijging
- tijdens droge tijden 
2. Bodemdaling

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide





Het laatste                    probleem...

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Wat weten we al?
Wat weet je al meer?

Slide 27 - Open vraag

Absolute zeespiegelstijging!
Bodemdaling!

Slide 28 - Tekstslide

West- en Noord-Nederland zakken weg
--> bodemdaling
Waar vroeger rivieren West-Nederland de bodemdaling compesneerde door frequente kleine overstromingen, ging men dijken bouwen.

Slide 29 - Tekstslide

West- en Noord-Nederland zakken weg
--> bodemdaling

Door 3 manieren:

1. Door bemaling klinken de klei en veengebieden in. 
Dit proces is onomkeerbaar.
2. Door winning van olie, zout en gas dalen sommige gebieden extra hard.
Door het afsmelten van de Scandinavische ijsmassa’s (sinds de laatste ijstijd) daalt het noordwesten.

Slide 30 - Tekstslide

Hoe hoog is dan de relatieve zeespiegelstijging?
A
4 meter
B
3 meter
C
2 meter
D
1 meter

Slide 31 - Quizvraag

Meer dreiging vanuit de zee en rivieren. Nederland moet blijven bemalen om droge voeten te houden!

Slide 32 - Tekstslide

Welk percentage van Nederland ligt onder de zeespiegel (NAP)?
A
6%
B
19%
C
26%
D
34%

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide

Springtij heeft dus te maken met de stand van de zon en de maan
Het noordwesten is de enige plek waar Nederland niet beschermd is door grote stukken land.

Slide 35 - Tekstslide

Waarom zorgt juist een noordwesterwind voor problemen voor Nederland?
windrichting bij een noordwesterstorm

Slide 36 - Open vraag

Het Kanaal is maar een hele kleine opening. Door een noordwesterwind wordt het water hoog opgestuwd, omdat het niet allemaal door het Kanaal heen past.
Het noordwesten is ook de enige plek waar Nederland niet wordt beschermd door grote stukken land. Hierdoor kunnen de golven heel hoog worden.

Slide 37 - Tekstslide

Wat zorgt er voor eb en vloed (getijden) op aarde?
A
Hevige wind en regen
B
De mens
C
Stromingen in de zee
D
De stand van de zon en maan

Slide 38 - Quizvraag

Ook hier is er sprake van doodtij.
Ook in dit geval is er sprak van springtij. Net als bij het plaatje hierbij verterken de zon en de maan elkaars trekkracht en stijgt het water.
In dit plaatje is er sprake van doodtij. Door de stand van de zon en de maan is het getijde op zijn laagst. de zon en de maan werken elkaar hier tegen.
Er is hier sprake van springtij. De zon en de maan staan in een lijn en versterken elkaars trekkracht.

Slide 39 - Tekstslide

Welke van deze twee begrippen passen bij deze Dam? (het is de Oosterscheldedam)
Estuarium
Secundaire dam
Kustlijnverkorting
Stormvloedkering
Benedenloop
Delta
Riviermonding
Primaire dam
Buitendijks
Binnendijks

Slide 40 - Sleepvraag

Hoe wordt deze riviermoning ook wel genoemd?
Estuarium
Secundaire dam
Kustlijnverkorting
Stormvloedkering
Benedenloop
Delta
Riviermonding
Primaire dam
Buitendijks
Binnendijks

Slide 41 - Sleepvraag

Doodtij
Springtij
Springtij
Doodtij

Slide 42 - Sleepvraag

Wat is de overeenkomst tussen een estuarium en een delta?

Slide 43 - Open vraag

Wat nu?
- Lees tekst 1.6 (let op begrip DIJKRING!)
- Maak bijbehorende boxopdracht

Slide 44 - Tekstslide

In welk seizoen stroomt er over het algemeen het meeste water door een rivier?
A
Lente
B
Zomer
C
Herfst
D
Winter

Slide 45 - Quizvraag

Piekafvoer
- Veel neerslag
- smelten van sneeuw en ijs in de bergen

Slide 46 - Tekstslide

Zijn er op dit moment vragen?

Slide 47 - Open vraag

Dit is een primaire dam, want deze dam ligt direct aan zee.
Secundaire dammen liggen niet direct aan zee. Ze dienen als de tweede verdedigingslinie tegen het water.
Hier zie je de Oosterscheldekering. Er wordt op dit moment water vanuit zee binnen gelaten.

Slide 48 - Tekstslide

Door deze sluizen kan de natuurlijke situatie in de Oosterschelde behouden blijven, want voor een estuarium is een mix van zoet en zout water erg belangrijk.

Slide 49 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?

Slide 50 - Open vraag

Hoe noem je nieuw land dat ontstaat door de sedimentatie bij de monding van een rivier?
Estuarium
Secundaire dam
Kustlijnverkorting
Stormvloedkering
Benedenloop
Delta
Riviermonding
Primaire dam
Buitendijks
Binnendijks

Slide 51 - Sleepvraag

Om welke twee redenen zorgt juist een noordwesterstorm voor zoveel problemen voor Nederland?

Slide 52 - Open vraag

Omschrijf in je eigen woorden wat kustlijnverkorting inhoudt

Slide 53 - Open vraag

Waarom is de afvoer van de rivieren juist in de lente het hoogst?

Slide 54 - Open vraag