Werkwoordspelling

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Werkwoordspelling

herhaling

- persoonsvorm tegenwoordige tijd

- persoonsvorm verleden tijd

- voltooid deelwoord

Samenvattend:

1. Is het werkwoord een persoonsvorm?
2. Ja? In welke tijd staat de zin?

Nee? Welke vorm heeft het werkwoord dan?

3.Welke regel pas ik toe? 

persoonsvorm

tegenwoordige tijd

Tegenwoordige tijd

In de tegenwoordige tijd heb je drie verschillende vormen:

wie?	wat?	voorbeeld
ik-vorm	alleen stam	ik pak, pak jij
hij-vorm	stam + t	hij/zij/jij pak t
wij-vorm	hele werkwoord	wij pak ken

1. Goed
2. Fout - naderdt
3. Fout - nadert

Hij ___ vanavond wat we gaan eten.

1. bepaald
2. bepaaldt
3. bepaalt

1. Goed
2. Fout - verkeerdt
3. Fout - verkeert

___ je zusje morgen 12 jaar?

1. Word
2. Wordt

persoonsvorm

verleden tijd

't ex-kofschip

Hij ___ (verven) het huis.

1. verfte
2. verfde

Ik ___ (shoppen) niet in de winkelstraat, maar ik ___ (surfen) op internet.

1. shopde - surfde
2. shopte - surfte
3. shopde - surfte
4. shopte - surfde

1. Goed
2. Fout - ontruimten
3. Fout - ontruimden
4. Fout - ontruimde

Hij ___ (melden) dat jouw mening zijn keuze ___ (beïnvloeden).

1. melde - beïnvloede
2. meldde - beïnvloedde
3. melde - beïnvloedde
4. meldde - beïnvloede

Voltooid deelwoord

1. Goed
2. Fout - gemailet
3. Fout - gemailt
4. Fout - gemaild

Ik had ___ (beloven) hem de prijs te geven, maar hij heeft ___ (weigeren).

1. beloofd - geweigerd
2. belooft - geweigert
3. belooft - geweigerd
4. beloofd - geweigert

De kat heeft de bank kapot ___ (krabben) en nu hebben wij een nieuwe bank ___ (aanschaffen).

1. gekrabd - aangeschafd
2. gekrabt - aangeschaft
3. gekrabd - aangeschaft
4. gekrabt - aangeschafd

Er wordt

1. Goed
2. Fout - besteet
3. Fout - besteed

En nu door elkaar

Mijn zoon heeft tot vorig jaar in Sinterklaas (geloven).

1. gelooft
2. geloofd
3. geloofdt
4. geloven

Mijn buren (verhuizen) vorig jaar
naar Aruba.

1. verhuisde
2. verhuisden
3. verhuiste
4. verhuisten

Vul het goede werkwoord in:
Anton (vinden) katten eng.

Vul het goede antwoord in:
(Raden) eens hoe je dit spelt.

Vul het goede antwoord in:
Er is een groot ongeluk (gebeuren).