In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Welkom
v4!
Slide 1 - Tekstslide
Programma
10 minuten lezen
Oefenen leesvaardigheid
Afsluiting en vooruitblik
Slide 2 - Tekstslide
10 minuten lezen
Slide 3 - Tekstslide
Neem de tekst Leren lenen voor je.
We lezen samen de tekst.
Tijdens het lezen markeren we de kernzinnen en staan we stil bij belangrijke functies en tekstverbanden door te letten op signaalwoorden.
Daarna kijken we naar wat vragen (via LessonUp).
Slide 4 - Tekstslide
Wat is het onderwerp van tekst 2?
Slide 5 - Open vraag
Welke twee elementen uit het rijtje hiernaast zijn verwerkt in alinea 1 van tekst 2? Noteer alleen de twee nummers.
1 de aanleiding voor het schrijven van de tekst
2 een anekdote
3 een historische schets van het onderwerp
4 een of meer aansprekende voorbeelden
5 een probleemstelling
Slide 6 - Open vraag
Verdeel tekst 2 in inleiding, middenstuk en slot. Welke alinea's horen bij welk deel van de tekst?
Slide 7 - Open vraag
Van welk verband is er sprake tussen alinea 2 en 3?
A
nuancering
B
voorbeeld
C
verduidelijking
D
inperking
Slide 8 - Quizvraag
In alinea 4 wordt ingegaan op de verwachting dat jongvolwassenen ondanks de nadelen van het ‘sociaal leenstelsel’ toch een studielening zullen aangaan. Hoe komt het volgens tekst 2 dat jongeren toch een studielening aangaan? Geef een oorzaak en een reden uit alinea 4. Geef antwoord in een of meer volledige zinnen.
Slide 9 - Open vraag
Alinea 5 begint met een zelfstandige redenering, die valt weer te geven in het schema hiernaast. Benoem van elke zin de functie die de zin binnen de redenering heeft. Noteer daartoe onder elkaar de nummers 1 tot en met 4 en noteer daarachter het functiewoord dat het best past bij de zinnen. Kies uit: argument, conclusie, constatering, tegenargument, tegenwerping, toegeving, verklaring, voorbeeld.
Slide 10 - Open vraag
De titel van tekst 2 is ‘Leren lenen’. Welk van de onderstaande beweringen legt deze titel het best uit?
A
De lezers leren iets over studenten die geld lenen voor hun studie.
B
De overheid wil studenten met het leenstelsel leren omgaan met geld.
C
Leren betekent voor studenten nu ook dat ze moeten leren lenen.
D
Studenten die niet leren om te lenen, komen in geldproblemen.
Slide 11 - Quizvraag
Welk van de onderstaande omschrijvingen geeft de hoofdgedachte van tekst 2 het best weer?
A
Het is niet sociaal om een stelsel dat zorgt voor ongelijke kansen in de maatschappij, ‘sociaal’ te noemen.
B
Het is onaanvaardbaar dat jongeren door een maatregel van de overheid gedwongen worden geld te lenen om te kunnen studeren.
C
Het maken van schulden is een moderne vorm van slavernij waar de overheid daadkrachtig tegen op zou moeten treden.
D
Het sociaal leenstelsel benadeelt studenten doordat zij soms tientallen jaren ongewild met een schuld blijven zitten.
Slide 12 - Quizvraag
Tot welke tekstsoort kan tekst 2 gerekend worden?
A
betoog
B
beschouwing
C
uiteenzetting
Slide 13 - Quizvraag
Lees tekst 3 'Waarom meer vakantie voor meer werkstress zorgt'
Slide 14 - Tekstslide
Waar begint de kern van tekst 3 'Wat als werken niet meer móet, maar mág?'
A
alinea 2
B
alinea 3
C
alinea 4
D
alinea 5
Slide 15 - Quizvraag
Waar begint het slot van tekst 3 'Wat als werken niet meer móet, maar mág?'
A
alinea 6
B
alinea 7
C
alinea 8
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de functie van alinea 3 t/m 6?
A
reden
B
verklaring
C
oorzaak
Slide 17 - Quizvraag
In welke alinea komt voor het eerst de titel terug?
A
alinea 5
B
alinea 6
C
alinea 7
D
alinea 8
Slide 18 - Quizvraag
Tekst 3 kan zowel als een betoog als als een beschouwing gezien worden. Leg dat uit.
Slide 19 - Open vraag
Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: woensdag 22 januari
Huiswerk: leren LessonUps en p. 56-65 (HOOFDboek) en p. 261 (OEFENboek)