3.4 krachten in werktuigen

3.4 krachten in werktuigen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

3.4 krachten in werktuigen

Slide 1 - Tekstslide

Wat lees je op de schaalverdeling van een krachtmeter af?
A
de grootte van de kracht
B
de kracht op de veer
C
de meetafstand
D
het meetbereik

Slide 2 - Quizvraag

De massa van de steen is 250 g. De krachtenschaal is 1 cm ≡ 1 N. Hoe groot is de pijl die je zou moeten tekenen?
A
2,5 cm
B
0,25 cm
C
25 cm
D
0,025 cm

Slide 3 - Quizvraag

De richting van de nettokracht is naar
A
links
B
rechts
C
boven
D
beneden

Slide 4 - Quizvraag

Bereken in de situatie hiernaast de nettokracht.
Fnetto =

Slide 5 - Open vraag

Krachten
Met je vingers krijg je een vastgedraaide moer niet los. 

Met een steeksleutel gaat dit heel gemakkelijk. 

Hoe komt het dat het losdraaien met een steeksleutel zoveel gemakkelijker gaat?

Slide 6 - Tekstslide

Hefboom

Een breekijzer is een voorbeeld van een hefboom.

Een hefboom heeft drie punten (figuur 3):
  1. een werkpunt; het werkpunt is waar je de kracht uitoefent.
  2. een draaipunt; bij het draaipunt kan de hefboom draaien.
  3. een last: met het last oefent de hefboom een kracht uit op een voorwerp

Slide 7 - Tekstslide

Noem voorbeelden van hefbomen

Slide 8 - Woordweb

Wat is een hefboom?


Een draaipunt met een korte en een lange arm. 
Een last-arm en een werk-arm

Slide 9 - Tekstslide

Kracht vergroten
  • Met een steeksleutel kun je een moer losdraaien die stevig vastzit (figuur 1). 
  • Je gebruikt de sleutel daarbij als hefboom. 
  • Zoals elke hefboom heeft een steeksleutel een draaipunt;
  • In figuur 1 is dat draaipunt aangegeven met een rode stip.

Slide 10 - Tekstslide

De arm van een hefboom
De brandweerman zet het lastpunt tussen de deur.
Het draaipunt zet hij tegen de auto. 
De brandweerman duwt op het werkpunt.
Het lange uiteinde houd je vast.
Met het korte uiteinde zet je kracht op een voorwerp.

Werkarm
lastarm

Slide 11 - Tekstslide

De arm van een hefboom
  • De arm van een kracht is de afstand tot   het draaipunt. 
  • De arm staat altijd loodrecht op de lijn   waarlangs de kracht werkt. 
  • Let erop dat de arm niet hetzelfde is als   de lengte van de hefboom.
  • Bij de meeste werktuigen wordt ervoor   gezorgd dat de werkarm groot is en   de lastarm klein.

Slide 12 - Tekstslide

Dubbele hefbomen
Tangen en scharen bestaan uit twee hefbomen die om hetzelfde draaipunt draaien.




                                                                             Dubbele hefboom: 
                                                                       de ene hefboom is oranje,                                                                                    de andere is blauw.
De beide hefbomen draaien 
rond de rode stip:
het draaipunt.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Tekstslide

        De hefboomregel = Evenwicht
  Lengte arm x kracht op arm  =         Lengte arm x kracht op arm

 

Slide 16 - Tekstslide

De hefboomregel
Momentwet  (Binas)
Mlinksom =Mrechtsom
M = F×l
Fl ×ll = Fr×lr
Werkarm × werkracht = lastarm × lastkracht

Slide 17 - Tekstslide

Even oefenen
Bepaal of deze hefboom in evenwicht is als alle 50 gram wegen.

Slide 18 - Tekstslide

Wat is het symbool voor de kracht?
A
M
B
F
C
f
D
r

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de eenheid van de kracht?
A
F
B
N
C
m
D
Nm

Slide 20 - Quizvraag

Welke formule moet je gebruiken voor de hefboom regel?
A
F = m x g
B
M = F : g
C
M = F x r
D
F1 x l1 = F2 x l2

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het gewicht van een voorwerp op aarde met een massa van 10 kg?
A
9,8 N
B
98 N
C
980 N
D
Niet uit te rekenen met deze gegevens

Slide 22 - Quizvraag

De arm van een kracht is altijd gelijk aan de lengte van de balk.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 23 - Quizvraag

Nog even oefenen

Slide 24 - Tekstslide

aan de slag
maken opgaven van 3.4 

Slide 25 - Tekstslide