Hoofdstuk 13. Bestuursrecht

Hoofdstuk 13. Bestuursrecht
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 13. Bestuursrecht

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 13. Bestuursrecht
Alles wat de overheid regelt om te zorgen voor een goede gang van zaken waarbij het algemeen belang wordt behartigd, zijn bestuurstaken.

Denk aan:
  • het laten aanleggen van wegen
  • het onderhoud van dijken
  • het toekennen van studiefinanciering of uitkeringen
  • het vaststellen van bestemmingsplannen

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 13. Bestuursrecht
De overheid bestuurt het land door zaken te regelen en besluiten te nemen. 

Bij dit bestuurshandelen moet de overheid zich houden aan de wet en aan de algemene beginselen die speciaal voor de overheid gelden.


Het bestuursrecht geeft regels voor de bestuurstaak van de overheid. Het bestuursrecht is een onderdeel van het publiekrecht. Besturen is één van de drie overheidstaken van de overheid.

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdstuk 13. Bestuursrecht

Slide 4 - Tekstslide

Algemene wet bestuursrecht
Algemene wet bestuursrecht 

Bijzondere bestuurswetten : geven regels voor een specifieke bestuurstaak.
Bijvoorbeeld : 
  • Werkloosheidset
  • Participatiewet

Voorrangsregel : Bijzondere wetgeving gaat voor algemene wetgeving!

Slide 5 - Tekstslide

Algemene wet bestuursrecht
Motiveringsbeginsel : De overheid moet haar beslissing (o.b.v. de wet) altijd motiveren. De burger moet begrijpen waarom een beslissing is genomen. 


Slide 6 - Tekstslide

Bestuurshandelingen
Het uitvoeren van de bestuurstaak doet de overheid op twee manieren:

  • met feitelijke handelingen
  • met rechtshandelingen

Feitelijke handelingen
Een handeling die de feitelijke situatie heeft veranderd. Bijvoorbeeld ophalen huisvuil of strooien van zout. 

Slide 7 - Tekstslide

Bestuurshandelingen
Rechtshandelingen
Beslissingen waaruit rechten en plichten ontstaan.

Bijvoorbeeld beslissingen over:
  • Belastingen
  • Een uitkering
  • Studiefinanciering





Slide 8 - Tekstslide

Bestuurshandelingen
Rechtshandelingen
Beslissingen waaruit rechten en plichten ontstaan.

Bijvoorbeeld beslissingen over:
  • Belastingen
  • Een uitkering
  • Studiefinanciering
  • Zorgtoeslag





Slide 9 - Tekstslide

Rechtshandelingen
Besluiten
Een rechtshandeling in het bestuursrecht noem je een besluit. 

Dit is een schriftelijke beslissing van een overheidsorgaan waardoor er rechten en plichten ontstaan, art. 1:3 Awb.

  • Besluiten met een algemene strekking (gelden voor iedereen)
  • Besluiten voor individuele gevallen ( Beschikking - bijvoorbeeld bouwvergunning of kapvergunning)  
De aanvrager van een vergunning, zorgtoeslag of een subsidie heet een belanghebbende

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Bestuursorganen
Als de wet aan een overheidsdienst of een organisatie de bevoegdheid geeft om bestuursbesluiten te nemen, dan is die dienst of organisatie een bestuursorgaan.

Bijvoorbeeld : 
  • Minister
  • Provinciale Staten
  • College van B&W 
  • DUO 
  • UWV
  • CBR

Slide 12 - Tekstslide

Algemene beginselen van behoorlijk bestuur 
  • Van invloed op de omgang van het bestuursorgaan met de burgers
  • Spelregels
  • Ontstaan in de jurisprudentie
  • 8 beginselen van behoorlijk bestuur

Slide 13 - Tekstslide

Algemene beginselen van behoorlijk bestuur 
  • Zorgvuldigheidsbeginsel
  • Motiveringsbeginsel
  • Geen misbruik van bevoegdheid
  • Evenredigheidsbeginsel
  • Gelijkheidsbeginsel
  • Vertrouwensbeginsel
  • Rechtszekerheidsbeginsel
  • Verbod van willekeur

Slide 14 - Tekstslide

Algemene beginselen van behoorlijk bestuur 
Zorgvuldigheidsbeginsel
Het zorgvuldigheidsbeginsel betekent dat een bestuursorgaan onderzoek verricht voordat het een besluit neemt. Het bestuursorgaan moet op de hoogte zijn van alle feiten die belangrijk zijn voor het besluit. Ook moet het bestuursorgaan onderzoeken welke belangen (en van wie) meegewogen moeten worden bij het besluit, artikel 3:2 Awb.

Motiveringsbeginsel
Het motiveringsbeginsel bepaalt dat een bestuursorgaan een besluit goed moet motiveren. Dit betekent dat het bestuursorgaan moet uitleggen waarom het een bepaald besluit heeft genomen, artikel 3:46 Awb.

Slide 15 - Tekstslide

Algemene beginselen van behoorlijk bestuur 
Geen misbruik van bevoegdheid
Ieder bestuursorgaan voert een bestuurstaak uit en heeft bevoegdheden gekregen om deze taak goed uit te voeren. Het bestuursorgaan mag deze bevoegdheid alleen gebruiken voor het doel waarvoor deze bevoegdheid is gegeven, artikel 3:3 Awb.

Evenredigheidsbeginsel
Het evenredigheidsbeginsel komt erop neer dat een burger niet onevenredig veel nadeel mag hebben van een besluit. Het nadeel moet altijd in verhouding staan tot het doel van het genomen besluit, artikel 3:4 Awb.

Slide 16 - Tekstslide

Algemene beginselen van behoorlijk bestuur 
Gelijkheidsbeginsel
Volgens het gelijkheidsbeginsel moet een bestuursorgaan burgers in gelijke gevallen hetzelfde behandelen, art. 1 Gw.

Vertrouwensbeginsel
Het vertrouwensbeginsel wordt niet in de wet genoemd, maar geldt wel in het bestuursrecht. Het vertrouwensbeginsel gaat over de verwachtingen die het bestuursorgaan opwekt bij de burger voordat het besluit wordt genomen.




Slide 17 - Tekstslide

Algemene beginselen van behoorlijk bestuur 
Rechtszekerheidsbeginsel
Het rechtszekerheidsbeginsel betekent dat een bestuursorgaan niet zomaar op zijn eerder genomen besluit kan terugkomen. Een burger moet kunnen bouwen op de overheid: als die hem een bepaalde rechtspositie heeft gegeven, kan ze dat niet zomaar weer ongedaan maken. 

Verbod van willekeur
In sommige gevallen geeft de wet het bestuursorgaan veel vrijheid bij het uitoefenen van de bestuurstaak. Het bestuursorgaan mag dan die vrijheid met eigengemaakt beleid invullen. In principe is dit volledig een zaak van het bestuursorgaan die niet wordt getoetst door de rechter.
De rechter controleert wel of het bestuursorgaan het eigengemaakte beleid ook toepast. 


Slide 18 - Tekstslide

Toezicht
Het zijn de toezichthouders die controleren of burgers en bedrijven zich houden aan de regels in het bestuursrecht. Een toezichthouder is een persoon die op grond van de wet toezicht houdt op de naleving van bestuursrechtelijke regels, art. 5:11 Awb.


Voorbeelden van toezichthouders zijn:
  • inspecteurs van de Inspectie van het Onderwijs
  • gemeentelijke ambtenaren van bouw- en woningtoezicht
  • milieu-inspecteurs van het waterschap
  • parkeercontroleurs van de gemeente.

Slide 19 - Tekstslide

Handhaving
Het bestuursorgaan heeft de keuze uit vier bestuursrechtelijke sancties die met een beschikking kunnen worden opgelegd. Ze staan beschreven in hoofdstuk 5 van de Awb:

  • bestuursdwang
  • dwangsom
  • bestuurlijke boete
  • intrekken van een beschikking.

Slide 20 - Tekstslide

Handhaving
Bestuursdwang art. 5:21 Awb
Bestuursdwang is een herstelsanctie. De bedoeling van de sanctie is dat de feitelijke situatie weer zo wordt als voor de overtreding. 

Dwangsom art. 5:32 Awb.
Het opleggen van een dwangsom is net als bestuursdwang een bestuursrechtelijke herstelsanctie. Ook bij een dwangsom is het de bedoeling de feitelijke situatie te herstellen zoals deze was voorafgaand aan de overtreding.




Slide 21 - Tekstslide

Handhaving
Bestuurlijke boete
Bestuurlijke boete is een bestraffende sanctie. De bedoeling van een bestraffende sanctie is het bestraffen van de overtreder en niet het ongedaan maken van de overtreding.

De bestuurlijke boete wordt veel toegepast bij lichte verkeersovertredingen. De bestuurlijke boete is geregeld in artikel 5:40 Awb.

Slide 22 - Tekstslide

Handhaving
Intrekken van de beschikking
Het bestuursorgaan trekt een eerder afgegeven beschikking in.


Slide 23 - Tekstslide