H1.5 Spelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Vandaag

Toets bespreken

Starten met H1.5 spelling (blz. 30)

Lesdoel:

Ik weet wat de stam is van een werkwoord. Ik weet het verschil tussen de stam en de ik-vorm.

Hoe spel je het woord in de zin?

Hij ....... voor het stoplicht. (stoppen tt)

1. stop
2. stopt
3. stopte
4. stoppen

Wat is de stam van het werkwoord liggen?

1. ligg
2. lig

Wat is de ik-vorm van het werkwoord liggen?

1. ligg
2. lig

Nu jullie!

Heb je nog extra instuctie nodig? Geen

probleem! Kom dan vooraan zitten.

Wat ga je maken?

M: opdracht 2 t/m 6

blz. 30-31

(= huiswerk voor de volgende les)

Vandaag

- Zelf het huiswerk nakijken

- Herhalingsvragen

- Aan de slag

Huiswerk nakijken (2 t/m 6, blz. 30-31)

- Ga in groepjes zitten van maximaal 4

- 1 leerling uit het groepje komt een nakijkboek halen

- Kijk het huiswerk na

Laat zien dat jullie goed samen kunnen werken

zonder dat ik jullie moet aanspreken! Je eerste

waarschuwing betekent dat je METEEN uit elkaar gaat.

Herhalingsvraag.
Hoe vind je de stam van een werkwoord?

1. Door van het hele werkwoord de ik-vorm af te halen
2. Dat is gewoon de ik-vorm
3. Door van het hele werkwoord -en af te halen

Herhalingsvraag.
Wat is de ik-vorm van rennen?

1. ren
2. renn

Herhalingsvraag.
Wat is de stam van het werkwoord hebben?

1. heb
2. hebb

Herhalingsvraag.
De auto ... geparkeerd op de stoep. (staan tt)

1. stond
2. stonden
3. staat
4. staan

Herhalingsvraag.
De hond ... altijd naar de buren. (blaffen tt)

1. blaft
2. blaffen
3. blafte
4. blaften

Herhalingsvraag.
... je morgen op mijn feest? (komen tt)

1. Komt
2. Kom
3. Kwam
4. Kwamen

Nu jullie!

Wat ga je maken?

1. m: opdracht 8+9 blz. 31

2. m: opdracht 1 t/m 5 blz. 45

Laptops

Ga naar Internet Explorer > druk op CL (CumLaude)

Vul je gegevens in: khc119283 + wachtwoord

Ga naar studieroutes  > druk op meer (rechterkant)

Ga naar NE_1_BK > druk op studieroute starten > digitale leeromgeving

Ga naar hoofdstuk 1

Ga naar spelling

Maak de test jezelf