1.3 Je inkomsten en uitgaven

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

1.2 Hoe word jij beïnvloed?
Marketingmix

  1. Productbeleid
  2. Prijsbeleid
  3. Plaatsbeleid
  4. Promotiebeleid
  5. Personeelsbeleid
  6.  Presentatiebeleid
Blz 16
9

Slide 2 - Tekstslide

Paragraaf 1.3
1) Je kunt uit een begroting conclusies trekken.
2) Je kunt drie soorten inkomens onderscheiden.
3) Je kunt de gezinsuitgaven in drie groepen indelen. 
4) Je kunt bedragen omrekenen van maand naar week en omgekeerd.

Slide 3 - Tekstslide

Opgave 11 (blz. 17)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

1.3 Je inkomsten en uitgaven
  • Nibud
  • Budgetteren
  • Het op elkaar afstemmen van je inkomsten en uitgaven
  • Begroting
  • Een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode

Slide 6 - Tekstslide

1.3 Je inkomsten en uitgaven 
Inkomsten
€    
Uitgaven
€   
Loon
1.250
Boodschappen
400
Huurtoeslag
340
Huur
1.050
Rente
5
Kleding
125
Totaal
€ 1.595
Totaal
€ 1.575
  • Overschot €20
Bladzijde draaien: er moet links en rechts nog iets naast geschreven kunnen worden

Slide 7 - Tekstslide

1.3 Je inkomsten en uitgaven
Inkomsten
€    
Uitgaven
€   
Loon
1.250
Boodschappen
400
Huurtoeslag
340
Huur
1.050
Rente
5
Kleding
125
Totaal
€ 1.595
Totaal
€ 1.575
  • Soorten inkomens:
  • Inkomen uit arbeid
  • Overdrachtsinkomen
  • Inkomen uit bezit
  • Inkomen in natura (niet in geld, maar met goederen of diensten)

Slide 8 - Tekstslide

1.3 Je inkomsten en uitgaven
Inkomsten
€    
Uitgaven
€   
Loon
1.250
Boodschappen
400
Huurtoeslag
340
Huur
1.050
Rente
5
Kleding
125
Totaal
€ 1.595
Totaal
€ 1.575
  • Soorten Uitgaven:
  • Dagelijkse uitgaven
  • Vaste lasten
  • Incidentele uitgaven

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Aan het werk
Maken:
Opgave 2 t/m 7

timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

1.3 Je inkomsten en uitgaven
Voor de incidentele uitgaven kun je het beste geld reserveren
  • Geld opzij zetten waarvan je later bepaalde uitgaven kunt betalen

Slide 13 - Tekstslide

1.3 Je inkomsten en uitgaven (deel 2)
Neem dit schema  over in je schrift/ werkboek!

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld:
Jacko krijgt €15 zakgeld per week. Hoeveel krijgt hij per maand?

Slide 15 - Tekstslide

Maken opgave 9
Klaar? Maken opgave 8 en 10
timer
4:00

Slide 16 - Tekstslide

Reserveren
Reservering per maand                        = Bedrag dat je nodig hebt
                                                                                      aantal maanden

Voorbeeld:
Sophie wil over twee jaar een scooter van € 1.800 kopen.
Hoeveel moet ze per maand reserveren?
€ 1.800 : 24 = € 75 per maand reververen.

Slide 17 - Tekstslide

Maken opgave 11
Klaar? Afmaken opgave 8, 9 en 10
timer
3:00

Slide 18 - Tekstslide

Aan het werk
Afmaken:
Opgave 1 t/m 10

Slide 19 - Tekstslide