HEY 3.5 Vocab

3.5 Vocab + herhaling passive
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

3.5 Vocab + herhaling passive

Slide 1 - Tekstslide

(Present) Passive:

am/are/is + voltooid deelwoord

Active:
A lot of people speak English.
Passive:
English is spoken by a lot of people.


(Past) Passive:
  
was/were + voltooid deelwoord

Active:
Rosa ate all the cookies.
Passive:
All the cookies were eaten by Rosa.


Slide 2 - Tekstslide

Hoe maak je de passive?
A
have/has + verleden tijd
B
'to be' + voltooid deelwoord
C
'to be' + onregelmatig werkwoord
D
have/has + passief werkwoord

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van de passive?
A
My grandmother ran over her dog.
B
The dog was run over by my grandmother.

Slide 4 - Quizvraag


Which sentence is passive?
A
Yesterday, they robbed the bank.
B
No one knows who did it.
C
The same bank was robbed three times in a row.
D
The newspaper reported that the police are on the case.

Slide 5 - Quizvraag

Kies de juiste Passive:

Active: I learnt the passive!
A
The passive was learnt by me.
B
The passive was being learnt by me.
C
The passive learned me
D
The passive had been learnt by me.

Slide 6 - Quizvraag


Passive: Portuguese ___________ in Brazil.
A
is spoken
B
was spoken
C
has been spoken
D
had been spoken

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een goede passive?
A
The girl was taken to hospital.
B
The girl drove to hospital.
C
The girl was thinking of going to hospital

Slide 8 - Quizvraag

Roept u maar..
Oefenen woordjes En - Ne

Slide 9 - Tekstslide

Noteer de vertaling van

Aankoop
Frisdrank
Gevolgen
Pech
Rijkdom
Teleurstellend
Roddelpers
Voorstellen

Willekeurig
Zeer belangrijk
Beperkt
Daarom
Eis
Gebruik 
Gescheiden
Landelijk
Omgaan met
Verblijven

Slide 10 - Tekstslide

Noteer de vertaling van

Aankoop - purchase
Frisdrank - soda/soft drink
Gevolgen - impact
Pech - misfortune
Rijkdom - wealth
Teleurstellend - disappointing
Roddelpers - tabloids
Voorstellen - suggest

Willekeurig - random
Zeer belangrijk - major
Beperkt - limited
Daarom - therefore
Eis - demand
Gebruik - practice
Gescheiden - separated
Landelijk - rural/rustic
Omgaan met - interacting with
Verblijven - reside

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
Maken 3.5 opdr. 1 t/m 6
Leren lesson 1 t/m 5

Slide 12 - Tekstslide