In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Fictie - Kil
Oefenen met de theorie van fictie
Maken van de koppeling met kil
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Hoe realistisch vind jij het verhaal van Kil? Vertel waar je een kruisje zou zetten op de realismelijn.
Slide 3 - Open vraag
Wie zijn de hoofdpersonen van het boek?
Slide 4 - Open vraag
Wat kan je vertellen over Tyrza?
A
Ze zit heel goed in haar vel; alles is goed
B
Tyrza heeft wat problemen, maar het gaat best goed
C
Tyrza zit niet goed in haar vel; ze heeft het moeilijk
Slide 5 - Quizvraag
Wat kan je vertellen over Thomas?
A
Oude man, weet hoe alles werkt, betweter
B
Jonge jongen, vindt het spannend, nieuweling
C
Jonge jongen, weet hoe het werkt bij de politie, kan zich redden
D
Oude man, twijfelt veel, weet zich geen houding te geven
Slide 6 - Quizvraag
Vanuit welk perspectief wordt het verhaal bekeken?
A
ik-vertelperspectief
B
hij/zij-vertelperspectief
C
alwetende verteller
D
wisselend perspectief
Slide 7 - Quizvraag
Op welke manieren kan zichtbaar worden in welke tijd een verhaal zich afspeelt? *meer antwoorden goed*
Slide 8 - Woordweb
Wat is sfeer?
Slide 9 - Open vraag
Welke sfeer roept het verhaal op?
A
Gezellige sfeer; je voelt je goed
B
Dreigende sfeer; je voelt je niet goed
Slide 10 - Quizvraag
In welke ruimte speelt het grootste deel van het verhaal zich af?
Slide 11 - Open vraag
Het verhaal speelt zich af in een ...
A
chronologische volgorde
B
niet-chronologische volgorde, door flashbacks
C
chronologische volgorde, met terugverwijzingen
D
chronologische volgorde, met vooruitverwijzingen
Slide 12 - Quizvraag
Denk even na: welke terugverwijzing weet je nog uit het verhaal?
Slide 13 - Open vraag
Wat is een tijdsprong?
Slide 14 - Open vraag
Wat is de vertelde tijd in dit stukje: Daniël fietste gisteren naar de supermarkt, maar onderweg viel hij met zijn fiets. Vandaag bracht hij de fiets naar de fietsenmaker, waar hij hoorde dat hij de fiets een week later op kon halen. Een week later ging Daniël naar de fietsenmaker, waar hij zijn trouwe tweewieler weer mee kon nemen.