we werken vandaag met breuken , verhoudingen en percentages.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 8
In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
week 2 les 2
we werken vandaag met breuken , verhoudingen en percentages.
Slide 1 - Tekstslide
Even opfrissen
helen uit een breuk halen
(je maakt straks zelf alle sommen van som 1 op blz. 59)
Slide 2 - Tekstslide
Als je de hele uit 9/8 haalt krijg je
A
2/5
B
2 1/8
C
1 1/8
D
1 1/4
Slide 3 - Quizvraag
Kijk naar het onderste getal van de breuk (de noemer). Hoe vaak past dit getal in het bovenste getal van de breuk (de teller). Dit zijn je helen. Soms hou je dan nog wat over in de teller, dan heb je een hele en een breuk
Slide 4 - Tekstslide
Maak er breuken van
Slide 5 - Tekstslide
Als ik een breuk maak van 2 7/8 wordt het
A
14/8
B
23/8
C
16/8
D
9/8
Slide 6 - Quizvraag
Je vermenigvuldigt het hele getal met de noemer. De uitkomst hiervan tel je op bij de teller. De noemer blijft onveranderd.
Slide 7 - Tekstslide
Nu som 2, breuken, percentages en verhoudingen.
Je ziet bij 2 a niet echt een som staan. Welke som zou jij er bij kunnen bedenken?
Slide 8 - Tekstslide
Welke vraag kan je verzinnen bij 2a?
Slide 9 - Open vraag
Een aantal breuken met hun percentages erbij zijn handig om uit je hoofd te weten. Eens kijken hoe dat gaat bij jullie
Slide 10 - Tekstslide
Welk percentage hoort bij 1/5
A
50%
B
5%
C
15%
D
20%
Slide 11 - Quizvraag
Welk percentage hoort bij 1/8
A
12,5%
B
80%
C
8%
D
20%
Slide 12 - Quizvraag
Welk percentage hoort bij 3/4
A
34%
B
75%
C
25%
D
66,6%
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
kijk even mee naar 2d
6 van de 20 kinderen zijn nog nooit in het buitenland op vakantie geweest
Slide 15 - Tekstslide
6 van de 20 kinderen zijn nog nooit in het buitenland op vakantie geweest. Welk antwoord(en) past/passen hierbij?
A
6/20
B
3/10
C
30%
D
30 van de 100
Slide 16 - Quizvraag
Je kan een deel dus op verschillende manieren aangeven:
- deel van een geheel (6 van de 20)
- als breuk: 6/20 (= 3/10)
- als percentage: 30% (6/20 = 30/100=30%)
Slide 17 - Tekstslide
Kijk naar het plaatje bij 2f. Welk deel van de toeristen is blauw?
A
1/5
B
20%
C
5%
D
5/100
Slide 18 - Quizvraag
En nu?
Je maakt zelf de sommen van 2: je schrijft de juiste breuken/percentages en verhoudingen bij alles wat je ziet.
Wat we al samen gedaan hebben kan je uiteraard overslaan.
Daarna maak je in je werkboek som 4, 5 en 6. Schrijf je breuk steeds zo vereenvoudigd mogelijk op (zo 'klein' mogelijk).