Hoofdstuk 6.4

Vak: Wiskunde
Hoofdstuk: H6.4
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vak: Wiskunde
Hoofdstuk: H6.4
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening

Slide 2 - Tekstslide

2. Lesdoel + Leergebiedoverstijgend doel
- Je leert wat kaart en schaal is en kunt hier mee rekenen. 
- Je kunt een schaallijn tekenen.
- Je leert van schaal naar realiteit rekenen. 
- Je leert tekenen op schaal.

Slide 3 - Tekstslide

3. Mini-check

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een schaal?
A
verkleining van de werkelijkheid
B
vergroting van de werkelijkheid
C
verhouding tussen het model en het origineel
D
een kopie tussen het model en de het origineel

Slide 5 - Quizvraag


Je ziet hier een schaallijn 
De schaallijn is 5 cm lang.

Met hoeveel km komt elke cm op de schaallijn overeen?

Slide 6 - Open vraag

Het torentje is in Madurodam 160cm hoog. In het echt is deze 40m hoog. Bereken de schaal.
A
40 : 160 = 0,25 Dus schaal is 1 : 0,25
B
4000 : 160 = 25 Dus schaal is 1 : 25
C
160 : 40 = 4 Dus schaal is 1 : 4
D
160 : 4000 = 0,04 Dus schaal is 1 : 0,04

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de juiste schaal voor plaatje A?
A
schaal 1: 100.000
B
Schaal 1: 25.000

Slide 8 - Quizvraag

4. Instructie

Slide 9 - Tekstslide

Wat is 'schaal'?
Het woord 'schaal' gebruik je om aan te geven hoeveel keer je plaatje of afmeting groter moet worden in het echt.
Bijv. 
1 : 500 -----  spreek uit als: "1 op 500"
Dit houdt in dat 1cm in je tekeningen 500cm in het echt is.
Schaal is altijd in cm!!!! Dus reken eerst al je maten om naar cm.

Slide 10 - Tekstslide

Rekenvoorbeeld
Schaal 1:250
Als het modelvliegtuigje 20cm lang is dan is het vliegtuig in werkelijkheid:
250 x 20 = 5000 cm (50m)
 

Slide 11 - Tekstslide

De schaal berekenen
De auto hiernaast is 3,6 cm lang.
In werkelijkheid is deze 3,6m
Bereken de schaal m.b.v. een rekenpijl.

Lengte tekening   x........    lengte werkelijkheid
          3,6                      x........    360
De schaal        Werkelijkheid : tekening         360 : 3,6 = 10
Dus de schaal is 1: 10


Slide 12 - Tekstslide

Afstand in de werkelijkheid berekenen.
herhaling
Op de kaart hieronder is het van Rijssen naar Hengelo 4,2 cm.
Hoeveel km is dat in werkelijkheid?

Slide 13 - Tekstslide

Kaart en schaal
Hiernaast zie je een kaart waar onder andere de dorpen Hoogersmilde en Uffelte op staan. Op de kaart is de afstand tussen de twee dorpen 8 cm. 

De kaart is op schaal 1 : 200.000 getekend.

Hoe groot is de afstand in werkelijkheid?

Slide 14 - Tekstslide

De schaal bepalen bij een schaallijn en een schaallijn tekenen.

Slide 15 - Tekstslide

Tekening maken op schaal.

Slide 16 - Tekstslide

5. Begeleid inoefenen
Doorloop samen de oefenopgaven op de volgende slides. 

Slide 17 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Maak opdracht 25 t/m 35 op blz. 59 t/m 63
timer
1:00

Slide 18 - Tekstslide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Heb je nog vragen of loop je nog ergens tegen aan?

Slide 19 - Tekstslide

Wat is schaal?

Slide 20 - Open vraag

Teken het bovenaanzicht van dit gebouw op schaal 1 : 1000

Slide 21 - Tekstslide

Welke schaal hoort er bij deze schaallijn?
A
1:200
B
1:1200
C
1:20000
D
200:1200

Slide 22 - Quizvraag

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Lukt het je om vragen die woorden gesteld uit een tekst te halen?
Heb je nog ergens hulp bij nodig?

Slide 23 - Tekstslide