Grammatica - blok 4 - les 4.5

theorie
We lezen eerst samen de theorie op blz. 41 en 42
Let eerst op de buitenkant kenmerken: welke woorden vallen op?


13.45uur
13.50uur werkblad bespreken
13.55uur Lessonup (15 min.)
14.10uur Grammatica Blok 4
14.25uur Evaluatie


timer
5:00
  • Ga rustig zitten
  • Ipad dicht op tafel
  • Blad doorlezen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

theorie
We lezen eerst samen de theorie op blz. 41 en 42
Let eerst op de buitenkant kenmerken: welke woorden vallen op?


13.45uur
13.50uur werkblad bespreken
13.55uur Lessonup (15 min.)
14.10uur Grammatica Blok 4
14.25uur Evaluatie


timer
5:00
  • Ga rustig zitten
  • Ipad dicht op tafel
  • Blad doorlezen

Slide 1 - Tekstslide

Grammatica blok 4

Slide 2 - Tekstslide

Na deze paragraaf:
  • kun je het bouwplan van een zin maken;
  • kun je een zin in zinsdelen verdelen;
  • kun je het onderwerp van een zin benoemen;
  • kun je de getalproef toepassen.



Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Onze kat wil steeds op het aanrecht springen.

Slide 5 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijk in deze zin?

Onze kat wil steeds op het aanrecht springen.

Slide 6 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Hoeveel geld heb jij gespaard?

Slide 7 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?

Hoeveel geld heb jij gespaard?

Slide 8 - Open vraag

Doel van de les
  • Ik kan het onderwerp vinden in een zin
  • Ik kan de getalproef gebruiken om het onderwerp te vinden

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

1. Zoek het werkwoordelijk gezegde in de zin 
2. stel de vraag:
wie/wat + werkwoordelijk gezegde?

Slide 11 - Tekstslide

Getalproef

Het onderwerp en de persoonsvorm horen bij elkaar. 
Ze zijn allebei enkelvoud of allebei meervoud

Slide 12 - Tekstslide

Om het onderwerp te vinden, kun je de getalproef gebruiken. 
Je verandert de persoonsvorm van enkelvoud in meervoud. 
Het onderwerp verandert mee.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Zoek het wwg = pv + andere ww
  • Joop/ heeft / gisteren / voetbaltraining / gehad.
  • Joop/ heeft / gisteren / voetbaltraining / gehad.
  •               pv+wwg                                                        wwg
  • onderwerp = wie/wat heeft gehad?
  • onderwerp = Joop
  •  Joop/ heeft / gisteren / voetbaltraining / gehad.

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het onderwerp in de volgende zin?

De muizen dansen op de tafel.
A
dansen
B
tafel
C
muizen
D
de muizen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de volgende zin?

Mijn nieuwe jurk is groen met blauw.
A
is
B
groen met blauw
C
mijn nieuwe jurk
D
jurk

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de volgende zin?

Mijn nieuwe jurk is groen met blauw.
A
is
B
groen met blauw
C
mijn nieuwe jurk
D
jurk

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de volgende zin?

De hond en de kat eten lekkere brokjes
A
lekkere brokjes
B
de hond en de kat
C
de hond
D
eten

Slide 19 - Quizvraag

Maken Grammatica - blok 4 
timer
10:00
Klaar??

Grammatica Blok 3&4 bijspijkeren

Slide 20 - Tekstslide

Na deze paragraaf:
  • kun je een zin in zinsdelen verdelen;
  • kun je het onderwerp van een zin benoemen;
  • kun je de getalproef toepassen.



Slide 21 - Tekstslide

getalproef
  • De sporter rent hard. 



Slide 22 - Tekstslide