Daling van het Nationaal Inkomen / Nationaal product
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5
In deze les zitten 30 slides, met tekstslides.
Onderdelen in deze les
Wat is een crisis?
Landurige krimp in de economie
Daling van het Nationaal Inkomen / Nationaal product
Slide 1 - Tekstslide
Nationaal Inkomen
Nationaal Inkomen = totaal van beloningen voor de productiefactoren in een land in een jaar
Arbeid
Loon / Salaris
Natuur
Pacht / Huur
Kapitaal
Interest / Huur
Ondernemerschap
Winst
Slide 2 - Tekstslide
Nationaal Product
Totaal van de toegevoegde waarde van ondernemingen en de overheid in een land in een jaar.
Toegevoegde Waarde = Beloningen prod. fact
Grondstoffen (prijs) Eindproducten
Hulpstoffen
Diensten van derden
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
De conjunctuur: schommelingen in de groei van reeel BBP rondom de trend
Slide 6 - Tekstslide
Hoogconjunctuur
Er wordt veel geconsumeerd.
Belastinginkomsten stijgen
Conjuncturele werkloosheid neemt af
Hoge winsten en aandelenkoersen
Rentepercentage neemt toe
Inflatie neemt toe
Slide 7 - Tekstslide
Laagconjunctuur
Er wordt minder geconsumeerd
Belastinginkomsten nemen af
Conjuncturele werkloosheid neemt toe
Winsten nemen af
Rentepercentage neemt af
Inflatie neemt af (Verwachtingen spelen een rol!)
Slide 8 - Tekstslide
Wanneer crisis?
Recessie = Als de economie krimpt voor minimaal 2 kwartalen
Depressie = Als de economie krimpt voor minimaal 3 kwartalen
Krimp is negatieve economische groei (<0%)
Let op: laagconjunctuur hoeft dus nog geen economische krimp te zijn!
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Keynes
Bestedingen staan centraal
EV = C + I + O + E - M
Slide 24 - Tekstslide
gezinnen naar bedrijven = C
bedrijven naar gezinnen = Y
Y = beloningen voor productiefactoren
Basis kringloop model zonder financiele sector, Overheid en Buitenland
Slide 25 - Tekstslide
Basismodel van Keynes
Gedragsvergelijking 1:
C = cY + Co
C = consumptie
c = marginale consumptiequote = ΔC / ΔY
Co = autonome consumptie = cons onafhankelijk van Y
Slide 26 - Tekstslide
Basismodel Keynes (II)
Gedragsvergelijking 2:
I = Io
I = aR + Io
Investeringen zijn standaard in het model autonoom
Slide 27 - Tekstslide
Basismodel Keynes totaal
Slide 28 - Tekstslide
Basismodel Keynes totaal
Slide 29 - Tekstslide
Inkomensevenwicht
Situatie waarbij het inkomen zo hoog is dat aan alle bestedingswensen voldaan wordt -> let op dit hoeft zeker niet volledige werkgelegenheid in te houden.