2023-01-27 B1I Latijn

Leerdoelen

  • ik weet wanneer de Romeinen leefden
  • ik weet door wie er Latijn werd gesproken
  • ik kan de belangrijkste functies van het Forum Romanum noemen

Weektaak

  • Maak de godenopdracht voor Dionysos en Hestia en Demeter
  • lezen: TB blz. 8-9 en 20-21
  • Maak de opdracht 'Latijn in andere talen' via de Magisteropdracht. (deadline ma 31/1 17.00 uur)



    1 / 17
    volgende
    Slide 1: Tekstslide
    LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

    In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

    time-iconLesduur is: 45 min

    Onderdelen in deze les

    Leerdoelen

    • ik weet wanneer de Romeinen leefden
    • ik weet door wie er Latijn werd gesproken
    • ik kan de belangrijkste functies van het Forum Romanum noemen

    Weektaak

    • Maak de godenopdracht voor Dionysos en Hestia en Demeter
    • lezen: TB blz. 8-9 en 20-21
    • Maak de opdracht 'Latijn in andere talen' via de Magisteropdracht. (deadline ma 31/1 17.00 uur)



      Slide 1 - Tekstslide

      Begintaak

      • Wat moet je doen om Latijn te leren? Noteer drie dingen.
      • Wat hebben de volgende woorden met Latijn te maken?
           flora (bio)
           aquarel (bv)
           urbanisatie (ak)
           decimeter (wi)
           export (ec)


      Nihal: inhaaltoets

      Slide 2 - Tekstslide

      Vraag:
      Hoe zorg je ervoor dat je wat ik vertel je eigen maakt?

      Slide 3 - Tekstslide

      Slide 4 - Tekstslide

      Slide 5 - Tekstslide

      Slide 6 - Tekstslide

      Slide 7 - Tekstslide

      Slide 8 - Tekstslide

      Slide 9 - Tekstslide

      Slide 10 - Tekstslide

      Slide 11 - Tekstslide

      Slide 12 - Tekstslide

      Uitleg Magisteropdracht (= onderdeel weektaak)

      • te vinden via Magister-opdrachten
      • er is een format dat je kunt gebruiken
      • deadline: ma 30/1 17.00 uur

      Slide 13 - Tekstslide

      Opdracht 1:

      • Kies uit de woordenlijst (TB blz. 40) drie Latijnse woorden.
      • Noteer bij elk woord één Nederlands, Engels of Frans woord dat van dat Latijnse woord is afgeleid.
      • Noteer zowel van het Latijnse woord als van de andere woorden de betekenis.
      • Alle drie de talen moeten één keer voorkomen.

      Slide 14 - Tekstslide

      Slide 15 - Tekstslide

      Opdracht 2:

      • Zoek drie Nederlandse woorden die van Latijnse zijn afgeleid. Deze Latijnse woorden mogen niet in de woordenlijst staan.
      • Noteer het Nederlandse woord, het Latijnse woord waarvan het is afgeleid en de betekenis van dat Latijnse woord.

      Slide 16 - Tekstslide

      Slide 17 - Tekstslide