1.4 Deel 2

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les...
- Het maken van een begroting
- Weken, maanden en jaren omrekenen
- Soorten inkomen

Slide 2 - Tekstslide

Loon/Salaris krijg je van de overheid zonder dat je daar wat voor hoeft te doen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Een uitkering krijg je als....
A
Je niet meer kan werken
B
Je werkloos raakt
C
Je kinderen onder de 18 hebt
D
Niet genoeg verdient op je werk

Slide 4 - Quizvraag

Karel verdient 22,50 per week
Lien verdient 99,80 per maand
Wie verdient er meer per maand?

Slide 5 - Open vraag

Deze les
- Verschillende soorten uitgaven
- Een spaardoel opzetten (geld reserveren)

Slide 6 - Tekstslide

Sportschool abonnement
Telefoon abonnement
Netflix
Disney+
Huur
Wat hebben deze kosten met elkaar te maken?

Slide 7 - Tekstslide

Vaste lasten
- Kosten die je elke maand/week hebt

- Vaak abonnementen of lidmaatschappen
- Huur, stroom, gas, verzekeringen etc.

Slide 8 - Tekstslide

Avondeten
Lunch
Shampoo
Deo
Maccie
Wat hebben deze kosten met elkaar te maken?

Slide 9 - Tekstslide

Huishoudelijke uitgaven

- Kosten die je elke dag hebt

- Huishouden, eten, persoonlijke verzorging, ergens lunchen etc.

Slide 10 - Tekstslide

Kleding
Wasmachine
Auto
Vakantie
iPhone
Wat hebben deze kosten met elkaar te maken?

Slide 11 - Tekstslide

Incidentele uitgaven

- (Grote) uitgaven die je heel af en toe doet

- Nieuwe telefoon, nieuwe kleding, scooter, rijbewijs etc.

Slide 12 - Tekstslide

Welke soort uitgaven doe je zelf het meest? Noem een voorbeeld.

Slide 13 - Open vraag

Geld reserveren
- Elke maand een bedrag wegzetten tot je het gewenste bedrag gespaard hebt.

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld geld reserveren
- Ik wil een scooter kopen van 2.100 euro voordat ik over 8 maanden ga verhuizen.

- Hoeveel moet ik per maand sparen voor mijn scooter?


Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld geld reserveren
- Ik wil een scooter kopen van 2.100 euro voordat ik over 8 maanden ga verhuizen.

- Hoeveel moet ik per maand sparen voor mijn scooter?

- 2100 / 8 = 262,50


Slide 16 - Tekstslide

Karel wil een drone kopen. Deze kost 1500 euro. Hij heeft al 320 euro en kan elke maand 80 euro sparen. Na hoeveel maanden kan Karel de drone kopen?

Slide 17 - Open vraag

Zelf werken
- Heel paragraaf 4 moet af
- Je mag muziek luisteren

Slide 18 - Tekstslide