Zo herken je een werkwoord:Werkwoorden kunnen van vorm veranderen. Bijvoorbeeld krijgen: krijg, krijgt, krijgen, kreeg, kregen, gekregen. Het veranderen van de vorm ligt aan de persoon in de zin en aan tijd waarin de zin staat.
IK krijg, HIJ krijgt, Wij krijgen (tegenwoordige tijd)
IK kreeg, WIJ kregen, IK heb gekregen. (verleden en voltooide tijd)