Mettre p.c. présent

Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord mettre?
A
Mi
B
Mis
C
Mu
1 / 12
volgende
Slide 1: Quizvraag
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord mettre?
A
Mi
B
Mis
C
Mu

Slide 1 - Quizvraag

Wat betekent het werkwoord mettre?
A
Leggen / Zetten
B
Leggen / Meten
C
Meten / Zetten
D
Meten / Pakken

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het hulpwerkwoord bij het werkwoord mettre in de passé composé?
A
Avoir
B
Être

Slide 3 - Quizvraag

Présent
Mettre - leggen/zetten/aantrekken

Je mets 
Tu mets
Il/elle/on met
Nous mettons
Vous mettez
Ils/elles mettent
Passé composé

J' ai mis
Tu as mis
Il/elle/on a mis
Nous avons mis
Vous avez mis
Ils/elles ont mis

Slide 4 - Tekstslide

Je ..... le livre sur la table. (présent)

Slide 5 - Open vraag

Nous ..... un jean. (présent)

Slide 6 - Open vraag

Abdel et Julie ...... leur voiture sur le grand parking. (présent)

Slide 7 - Open vraag

Elle ..... son portable sur le bureau.
(présent)

Slide 8 - Open vraag

Passé composé
Tu .....

Slide 9 - Open vraag

Passé composé
Il

Slide 10 - Open vraag

Passé composé
Nous .....

Slide 11 - Open vraag

le verbe mettre
Mettre: aantrekken/zetten/plaatsen

Je (zet) mon cartable par terre. (présent) 
Elles (trekken aan) toujours des jupes. (présent) 
Tu (hebt aangetrokken) un jean bleu. (passé composé) 
Je (hebt geplaatst) le film sur Internet. (passé composé) 


Slide 12 - Tekstslide