(onvoltooid)verleden tijd
Gisteren
ging ik naar de supermarkt. Ik
wilde witte peper kopen. In de winkel
zocht ik naar witte peper en toen
zag ik Max lopen, een vriend van mij. Ik
praatte een tijdje met hem en
wilde toen bij de kassa afrekenen. Helaas, ik
kon niet betalen, mijn portemonnee
zat niet in mijn zak.
Hij lag nog thuis op tafel!