Diabetes

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe voelt iedereen zich?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud les
- Voorkennis testen
- Anatomie van het lichaam en werking van je glucosehuishouding
- Wat is diabetes
- Type 1
- Type 2
- Laatste uur zelfstandig werken en Leermonitor vragen.


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van de les ben je in staat om:

- Type 1 en type 2 diabetes te herkennen

- Herken je de symptomen,

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Voorkennis

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over diabetes?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de officiële benaming voor suikerziekte?
A
Diabetes Type 1
B
Diabetes Type 2
C
Diabetes Naxon
D
Diabetes Mellitus

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsmiddelen geven ons..
A
energie
B
een vol gevoel
C
overgewicht
D
diabetes

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van een dag veel snoepen krijg je diabetes
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is ouderdomsdiabetes?
A
Diabetes type 1
B
Diabetes type 2

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk type diabetes is insulineafhankelijk?
A
Type 1
B
Type 2

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werkt de glucosehuishouding in het algemeen?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Anatomie van het lichaam

        Welke organen spelen een rol bij 
                               diabetes?





Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anatomie van het lichaam
Lever: 
- ligt rechts boven in de buikholte
- maakt giftige stoffen in je lichaam onschadelijk
- Kan suiker (glucose) opslaan --> wordt vrijgegeven bij inspanning
- opslag van vet

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anatomie van het lichaam
Alvleesklier:
- ligt links achter/onder de maag
- 2 hoofdfuncties:
1. maakt insuline aan
2. helpt bij de spijsvertering
- geeft insuline af aan het bloed
- eilandjes van Langerhans
(daar wordt de insuline gemaakt)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pancreas 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Insuline slaat op

Glucagon maakt vrij

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar wordt glucose opgeslagen wanneer je dit tijdelijk niet nodig hebt?
A
alvleesklier
B
lever
C
alvleesklier en lever

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk orgaan maakt insuline aan?
A
alvleesklier
B
milt
C
lever
D
galblaas

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een normaal waarde van je bloedsuiker in een normale situatie?
A
Tussen de 1 en de 4
B
Tussen de 4 en de 8
C
Tussen de 6 en de 12
D
Tussen de 1 en de 12

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nu zelf aan de slag
Ga de groepsopdracht maken en ga 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:05
Wat is volgens jou diabetes?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

00:42
Wat is dus insuline?
A
Regelt de glucosestofwisseling
B
Regelt de koolhydraat waarde
C
Brandstof voor het leveren van energie
D
Een stofje uit voeding; bv. uit banaan

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:16
Welk type diabetes heeft Hr. Top?
A
Type 1
B
Type 2

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is diabetes?
Diabetes is een chronische stofwisselingsziekte waarbij je alvleesklier onvoldoende of geen insuline aanmaakt.
Normaalwaarden glucose? Tussen 4 en 8 mmol/l

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe krijg je diabetes?
Ruim 800.000 mensen hebben diabetes!

9 op de 10 heeft type 2.

Ongezonde leefstijl / Verminderde lichaamsbeweging
Overgewicht
Overbelasting door bv Stress en/of zwangerschap
Erfelijkheid/ aanleg (Auto-immuniteit)
Infectie


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende typen?
Ga opzoek naar de verschillende typen in 10 minuten.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Type 1
Eilandjes van Langerhans produceren geen insuline
Vaak bij jonge mensen
Vaak acuut begin
Hoge kans op sterke ketoaccidose
Vaak erg onstabiel

Slide 32 - Tekstslide

Insuline is afwezig
Insuline afhankelijke diabetes, eilandjes van Langerhans produceren geen insuline
Vaak bij jonge mensen
Vaak acuut begin
Hoge kans op sterke ketoaccidose
Vaak erg onstabiel
- 1 op de 10 mensen heeft type 1
- Lichaam (alvleesklier) maakt helemaal zelf geen insuline meer aan.
- Afweersysteem vernielt cellen die insuline aanmaken

Type 2
Meestal maakt lichaam nog wel insuline aan, maar niet genoeg of het werkt niet meer voldoende
Er wordt dan onvoldoende glucose uit het bloed gehaald
Bloeddruk is ook vaak ontregeld.
Meestal behandeld met medicatie, voeding en beweging.
Vroeger noemde men dit ouderdomssuiker.


Slide 33 - Tekstslide

Insuline is afwezig
Insuline afhankelijke diabetes, eilandjes van Langerhans produceren geen insuline
Vaak bij jonge mensen
Vaak acuut begin
Hoge kans op sterke ketoaccidose
Vaak erg onstabiel
- Ouderdomsdiabetes in de volksmond
- 9 op de 10 mensen
- Lichaam (alvleesklier) maakt gedeeltelijk geen insuline meer aan.
- Teveel suiker in het bloed.
- Meestal is alleen medicatie voldoende, soms insuline spuiten noodzakelijk.

Overigen

Slide 34 - Tekstslide

Insuline is afwezig
Insuline afhankelijke diabetes, eilandjes van Langerhans produceren geen insuline
Vaak bij jonge mensen
Vaak acuut begin
Hoge kans op sterke ketoaccidose
Vaak erg onstabiel
- Ouderdomsdiabetes in de volksmond
- 9 op de 10 mensen
- Lichaam (alvleesklier) maakt gedeeltelijk geen insuline meer aan.
- Teveel suiker in het bloed.
- Meestal is alleen medicatie voldoende, soms insuline spuiten noodzakelijk.

Diagnostiek
  • Nuchtere bloedsuiker prikken ( 8 uur geen intake)
    - 2x hoger dan 7 of 1x hoger dan 11
  • Gebonden suiker aan het bloed (HbAic)
    - Bloed wordt elke 2 a 3 maanden vervangen
  • Glucose in urine meten

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschijnselen
  • Dorst
  • Veel plassen
  • Vermagering
  • Infecties die slecht genezen
  • Verzuring in bloed door onvolledige vetverbranding; uitdroging, acetongeur, snelle AH, braken

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nu zelf aan de slag
Ga voor jezelf een schema maken met de verschillen tussen Diabetes Type 1 en 2

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van de les ben je in staat om:

- Type 1 en type 2 diabetes te herkennen

- Herken je de symptomen,

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen
Insuline --> hormoon dat de glucosewaarde bepaalt. 
Worden gemaakt in de Eilandjes van Langerhans.

Glucose --> brandstof, uit koolhydraten of voeding

Glucagon --> hormoon dat wordt gemaakt in de alvleesklier, verhoogt glucose in het bloed.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveelheid suiker in het bloed
Hormoon dat ervoor zorgt dat glucose wordt omgezet in glycogeen
Ziekte door problemen bij de productie van en/of reactie op insuline
Belangrijkste suiker in het bloed
Hormoon dat glycogeen wordt omgezet in glucose
glucosegehalte
insuline
diabetes
glucose
glucagon

Slide 40 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer maakt de alvleesklier helemaal geen insuline meer aan
A
diabetes type 1
B
diabetes type 2
C
bij beiden
D
bij geen van deze antwoorden

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beschrijf een verschil tussen diabetes type 1 en type 2

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Type 2 krijg je alleen als je ouder dan 65 bent.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies