1AH - herh. être + klokkijken - 24/3 - c3 ed.6.1

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

BONJOUR

Ga zitten, pak je laptop. 

Exercice (opdracht):

Oefen het werkwoord être.

Ga naar:           www.verbuga.eu

Werkwoord:    être

Tijd:                   présent

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag

Aujourd'hui

Lundi 24 mars

1. But                                   

2. Herhaling werkwoord 'être'                 

3. Les heures   

4. Evaluation                       

But:  Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden in het Frans.

Ik kan het werkwoord être vervoegen.

Ik kan een kloktijd in het Frans vertalen naar het Nederlands.

Doe je boek dicht en pak je schrift voor.

Schrijf in het Nederlands het rijtje van 'zijn' uit. Zet daarachter de vertaling in het Frans.

Klaar? Log alvast in op LessonUp.

ik

jij

hij/zij/we

wij

jullie/u

zij (mnl+vrl)

Vergelijk jouw rijtje van het werkwoord zijn/ être met die van je buur.

Check daarna met je boek erbij of jullie het goed hebben.

Comparer + corriger

Evaluation

But:  

Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden in het Frans.

Ik kan het werkwoord être vervoegen.

Sleep NL naar FA.

IK

JIJ

HIJ

ZIJ (1 persoon)

WIJ

WIJ

U / JULLIE

ZIJ (ml + mv)

ZIJ (vl + mv)

JE

TU

IL

ELLE

ON

NOUS

VOUS

ILS

ELLES

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp

suis

es

est

sommes

êtes

sont

Ik kan het werkwoord être vervoegen.

😒🙁😐🙂😃

Exercice:

Tel in duo's van 1 t/m 11. Weet je de getallen nog?

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

trois

dix

sept

cinq

onze

neuf

quatre

six

un

deux

huit

Combineer de zin met de 

juiste klok.

Il est une heure

Il est une heure et quart

Il est une heure moins le quart

Il est une heure et demie

Il est neuf heures.

1. het is 9:00 uur
2. het is 9:15 uur
3. het is 9:30 uur
4. het is 8:00 uur

Il est dix heures et demie.

1. het is 10:00 uur
2. het is 10:15 uur
3. het is 10:30 uur
4. het is 10:45 uur

Il est midi.

1. het is 00:00 uur
2. het is 12:30 uur
3. het is 11:00 uur
4. het is 12:00 uur

Il est sept heures moins le quart.

1. het is 7:00 uur
2. het is 7:15 uur
3. het is 6:45 uur
4. het is 7:45 uur

Quelle heure est-il?

1. il est sept heures cinq
2. il est sept heures quinze
3. il est sept heures et quart
4. il est sept heures et demie

1. Il est neuf heures et quart
2. Il est neuf heures et demie
3. Il est neuf heures moins le quart

Il est quelle heure?

1. Il est dix heures neuf.
2. Il est neuf heures dix.
3. Il est neuf heures moins dix.
4. Il est neuf heures et dix.

Quelle heure est-il?

1. Il est douze heures.
2. Il est minuit.
3. Il est midi.
4. Il est presque midi.

Hoe laat is het?
Il est trois heures et quart

1. 8.15
2. 4.15
3. 2.15
4. 3.15

Hoe laat is het?
Il est neuf heures et demie

1. 8.30
2. 9.30
3. 5.30
4. 10.30

Vertaal in het Frans:
Het is 3 uur

Vertaal in het Frans:
Het is kwart voor 6

Vertaal in het Frans:
Het is half 10

Vertaal in het Frans:
Het is kwart over 11

Het is half 12

Het is 10 voor 9

Het is tien voor half 5

Het is 5 over half 10

Il est dix heures moins vingt-cinq

Il est onze heures et demie

Il est neuf heures moins dix

Il est quatre heures vingt

Klaar?

Kies uit de volgende opdrachten:

1. Oefen het werkwoord être nog een keertje op www.verbuga.eu

2. Oefen de woordjes van A en B 

Evaluation

But:  

Ik kan een kloktijd in het Frans vertalen naar het Nederlands. 

Hoe laat is het?
Il est deux heures et demie.

1. 2.30
2. 3.30
3. 2.15
4. 3.45

Hoe laat is het?
Il est huit heures moins le quart.

1. 8.15
2. 7.45
3. 8.30
4. 8.45

Hoe laat is het?
Il est cinq heures et quart.

1. 5.45
2. 5.30
3. 6.00
4. 5.15

Ik kan kloktijden in het Frans vertalen naar het Nederlands.

😒🙁😐🙂😃