Het veelvuldig gebruik van “uhhh…” wordt gezien als een teken van zwakte of onzekerheid.
Het publiek denkt dan dat de spreker niet goed weet waarover hij spreekt en of het wel echt zo is als hij zegt. Dat is vernietigend voor je overtuigingskracht.
Slide 9 - Tekstslide
Zeg eens uhhh
Daarom is het van belang om inzicht te hebben in hoe vaak je “uhhh…” zegt en dit zoveel mogelijk te beperken.
Slide 10 - Tekstslide
Zeg eens uhhh
De klas bestaat uit 2 groepen
Praat één minuut lang over een onderwerp
Geen uhhh
Wel uhhh: de andere groep slaat op de tafel
De andere groep is aan de beurt met de resterende tijd van de minuut
Winnaar is de groep die overblijft
timer
1:00
Slide 11 - Tekstslide
STAP 4
Uitleg over presenteren
Je weet hoe een presentatie is opgebouwd.
Je weet waar je op moet letten bij een presentatie.
Je oefent om minder stopwoorden te gebruiken.
Slide 12 - Tekstslide
Examen Spreken
Maak een presentatie
De presentatie moet 5 tot 7 minuten duren
Daarna worden er een aantal vragen gesteld (valt buiten de 5 - 7 minuten)
Je moet een PowerPoint gebruiken
Slide 13 - Tekstslide
Beoordeling
De presentatie wordt beoordeeld op:
inhoud
structuur
spreekvaardigheid
digitale presentatie
Let ook op de tijd!
Slide 14 - Tekstslide
Structuur
Opbouw van een presentatie:
introductie > jezelf voorstellen
inleiding > aandacht van het publiek trekken (introductie onderwerp, uitleg opbouw presentatie, doel van de presentatie)
Slide 15 - Tekstslide
Structuur
Opbouw van een presentatie:
middenstuk > informatie over onderwerp/deelonderwerpen
slot > samenvatting of antwoord op de vraag
afsluiting > publiek bedanken en gelegenheid voor vragen geven
Slide 16 - Tekstslide
Voorbereiding
Zoek informatie op en lees de opdracht goed
Maak een schema en schrijf niet hele zinnen uit
Maak de PowerPointpresentatie
Oefen je presentatie hardop
Slide 17 - Tekstslide
PowerPoint
Tips voor een PowerPointpresentatie:
De digitale presentatie bevat belangrijke informatie uit de presentatie
Zorg voor structuur (denk aan de opbouw van een presentatie)
Opmaak is rustig en overzichtelijk
Geen spelfouten
Slide 18 - Tekstslide
Taalgebruik & lichaamstaal
Formeel taalgebruik
Spreek duidelijk en niet monotoon
Normaal spreektempo
Voorkom veelvuldig gebruik van "zeg maar, je weet wel, eeeh, gewoon"
Gebruik signaalwoorden (Ten eerste, dus, kortom, enz.)