maatwerk Frans brugklas s23

maatwerk Frans brugklas s23
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

maatwerk Frans brugklas s23

Slide 1 - Tekstslide

Aujoud'hui
- uitleg passé composé
- iets vertellen in de verleden tijd
- mini proetoets grammatica unité 6

Slide 2 - Tekstslide

Welke zin staat in de voltooide tijd?
A
Mijn tante heeft twee kilo tomaten gekocht.
B
Mijn tante kocht twee kilo tomaten.

Slide 3 - Quizvraag

Zet de zin in de V.T.T. (voltooid tegenwoordige tijd):
Ik speelde met mijn buurmeisje.

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Video

Passé composé
Pers.vnw
Hulp.ww
Volt.dw
J' (ik)
ai
dansé
Tu (jij)
as
dansé
Il/elle/on (hij/zij/wij)
a
dansé
nous (wij)
avons
dansé
Vous (jullie/u)
avez
dansé
Ils/elles (zij)
ont
dansé
Ik heb gedanst.
Verleden tijd: passé composé 
Passé composé

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de passé composé?
A
o.t.t ( bijv. ik eet)
B
v.t.t ( bijv. ik heb gegeten)
C
o.v.t ( bijv. ik at)
D
o.t.t.t ( ik zal eten)

Slide 7 - Quizvraag

De passé composé...
A
bestaat uit een volt.dw.
B
bestaat uit een hulpww en een volt.dw.
C
bestaat uit een hulpww.

Slide 8 - Quizvraag

présent
passé composé
je donne
j'ai donné

Slide 9 - Sleepvraag

Wat is hier een Passé Composé?
A
J'ai parlé
B
Je parlais
C
Je parlerai
D
Je parlerais

Slide 10 - Quizvraag

tu (manger = eten, passé composé)


A
as mangé
B
a mangé
C
est mangé
D
es mangé

Slide 11 - Quizvraag

nous (regarder = kijken, passé composé)


A
avons regarder
B
avez regardé
C
regardons
D
avons regardé

Slide 12 - Quizvraag

elles (écouter = luisteren, passé composé)


A
écoutent
B
ont écoutés
C
ont écouté
D
ont écouter

Slide 13 - Quizvraag

vervoeg in de passé composé: danser (vous)

Slide 14 - Open vraag

vervoeg in de passé composé: habiter(elle)

Slide 15 - Open vraag

Passé-composé
Passé composé van être & avoir

Slide 16 - Tekstslide

De passé composé van 'faire'
De passé composé van 'avoir'
De passé composé van 'être' 
De passé composé van 'prendre'
fait
été
eu
pris

Slide 17 - Sleepvraag

Passé Composé: Ik ben geweest
A
Je suis être
B
Je suis êté
C
J'ai été
D
J'ai être

Slide 18 - Quizvraag

Passé Composé: Jij hebt gemaakt
A
tu as faire
B
tu as fait
C
tu as fairé
D
tu a fait

Slide 19 - Quizvraag

Vervoeg in de passé composé: avoir (il)

Slide 20 - Open vraag

Qu'est-ce que tu as fait hier?
Hier, j'ai....

Slide 21 - Tekstslide

Proeftoets
- eerst alleen maken zonder hulp!
- na 10 min mag je overleggen of je boek erbij gebruiken

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide