86 Bijwoord

Doel
Ik kan een bijwoord herkennen en benoemen in een zin. 
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Doel
Ik kan een bijwoord herkennen en benoemen in een zin. 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een bijwoord?
Een bijwoord geeft informatie over een bijvoeglijk naamwoord of een werkwoord, maar geen zelfstandig naamwoord. 

Slide 2 - Tekstslide

Een bijwoord zegt iets over...
  • hoe iets is
  • waar iets is
of
  • wanneer iets is
  • hoe vaak iets is

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeelden van bijwoorden
heel, erg

gisteren, nu, toen

hier, daar, ergens

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het bijwoord?
  • Wat doe jij daar?
  • Vandaag leren we het bijwoord. 
  • Ik heb er erg veel zin in. 
  • De haren van juf Karin zijn mooi geknipt. 
  • Als je niet oplet, moet je binnen blijven. 
  • Groep 5 doet goed mee. 

Slide 5 - Tekstslide

Binnenkort gaan we de kidsrun lopen.

Wat is het bijwoord?
A
Binnenkort
B
Gaan
C
We
D
Lopen

Slide 6 - Quizvraag

Luuk heeft nogal een slimme moeder

Wat is het bijwoord?
A
Heeft
B
Nogal
C
Slimme
D
Moeder

Slide 7 - Quizvraag

Meis fietst hard door de straat.

Wat is het bijwoord?
A
Fietst
B
Hard
C
Door
D
Straat

Slide 8 - Quizvraag

De cake moet lang in de oven

Wat is het bijwoord?
A
Cake
B
Moet
C
Lang
D
Oven

Slide 9 - Quizvraag

Wat ik in deze les heb geleerd:

Slide 10 - Open vraag

Blok 7 week 1 les 4
Maak alle opgaven met je schoudermaatje. 

Klaar?
Vul je doelenblad in en plan je taken. 

Slide 11 - Tekstslide