1.1: organismen

Organen en cellen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Organen en cellen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
-Ik kan uitleggen wat een organisme is
-Ik kan 9 levenskenmerken van organismen noemen
-Ik kan onderscheiden of iets dood, levend of levenloos is

Tip: maak onder de les aantekeningen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

organisme = levend wezen

Bacteriën, schimmels, planten, dieren

Iets leeft als het levenskenmerken heeft

Slide 4 - Tekstslide

Levenskenmerken
  1. Ademhalen
  2. Voortplanten
  3. Uitscheiden
  4. Reageren op prikkels
  5. Voeden
  6. Groeien
  7. Ontwikkelen
  8. Bewegen
  9. Stofwisseling

Slide 5 - Tekstslide

Groei

Het groter en zwaarder worden van een organisme. 

Alle organismen groeien, maar soms zie je dat bijna niet.  
Ontwikkeling

Veranderingen in de bouw van een organisme.
Het kikkervisje had eerst nog geen poten, later wel.


Slide 6 - Tekstslide

Stofwisseling
Stoffen die je binnenkrijgt, worden omgezet in andere stoffen. Dit heet stofwisseling. 3 levenskenmerken:
1) voeden. Bij verbranden van voedingstoffen komt energie vrij. 
2) Ademhalen: voor verbranding is zuurstof nodig
3) Uitscheiden:  Nuttige stoffen worden omgezet in afvalstoffen. Deze kwijtraken is uitscheiden. longen --> CO2; nieren--> boel andere afvalstoffen. 

Slide 7 - Tekstslide

Levend dood en levenloos

Slide 8 - Tekstslide


A
DOOD
B
LEVEND
C
LEVENLOOS

Slide 9 - Quizvraag


A
DOOD
B
LEVEND
C
LEVENLOOS

Slide 10 - Quizvraag


A
DOOD
B
LEVEND
C
LEVENLOOS

Slide 11 - Quizvraag


A
levend
B
dood
C
levenloos

Slide 12 - Quizvraag


A
levend
B
dood
C
levenloos

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

De rups wordt groter en zwaarder
A
Groei
B
Ontwikkeling

Slide 15 - Quizvraag

De rups verandert in een vlinder
A
Groei
B
Ontwikkeling

Slide 16 - Quizvraag

Aan het (huis)werk
-Lees blz. 10 t/m 15 
-Maak basisstof 1.1 opdracht 1, 2 , 3, 4, 7 en 8 (digitaal)
Uitdaging: opdracht 5 + 6

Klaar? Begrippen leren/oefenen
Maken test jezelf 1.1




Slide 17 - Tekstslide