Week 39 tekstverbanden en signaalwoorden


Wat is een tekstverband?
A
Het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd.
B
Het belangrijkste in een alinea.
C
De samenhang tussen woorden, zinnen of alinea's.
D
Relaties tussen verschillende delen van de tekst.
1 / 28
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Wat is een tekstverband?
A
Het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd.
B
Het belangrijkste in een alinea.
C
De samenhang tussen woorden, zinnen of alinea's.
D
Relaties tussen verschillende delen van de tekst.

Slide 1 - Quizvraag

Signaalwoorden gebruik je om...
A
een signaal te geven.
B
structuur in de tekst aan te brengen.
C
om structuur en verbanden in de tekst aan te brengen.

Slide 2 - Quizvraag

Je kunt een tekstverband herkennen aan een signaalwoord. Bijvoorbeeld: maar = tegenstellend tekstverband
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Een .... geeft de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde aan.
A
samenvattend verband
B
chronologisch verband
C
toelichtend verband
D
opsommend verband

Slide 4 - Quizvraag

Bij een ... worden bepaalde zaken achter elkaar beschreven.
A
concluderend verband
B
tegenstellend verband
C
opsommend verband
D
samenvattend verband

Slide 5 - Quizvraag

Bij een ... trekt de auteur een conclusie uit eerdere informatie uit de tekst.
A
concluderend verband
B
chronologisch verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 6 - Quizvraag

Bij een ... geeft de auteur een verkorte weergave van eerdere informatie in de tekst.
A
samenvattend verband
B
chronologisch verband
C
opsommend verband
D
concluderend verband

Slide 7 - Quizvraag

Een ... laat tegenovergestelde zaken zien.
A
opsommend verband
B
Toelichtend verband
C
samenvattend verband
D
Tegenstellend verband

Slide 8 - Quizvraag

Bij een ... wordt extra informatie gegeven, vaak in de vorm van een voorbeeld.
A
Opsommend verband
B
Toelichtend verband
C
Samenvattend verband
D
Chronologisch verband

Slide 9 - Quizvraag

In de vakantie heb ik met vriendinnen afgesproken en daarnaast heb ik ook veel gegamed.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 10 - Quizvraag

Binnenkort gaat mijn broertje voor het eerst naar de middelbare school.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 11 - Quizvraag

Ik ben gek op chips met vreemde smaakjes, zoals de smaak stokbroodje kruidenboter.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 12 - Quizvraag

Ik heb mijn huiswerk gemaakt, maar ik heb het niet af gekregen.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 13 - Quizvraag

Een ... geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken.
A
oorzakelijk verband
B
redengevend verband
C
voorwaardelijk verband
D
doel-middelverband

Slide 14 - Quizvraag

Een ... geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.
A
redengevend verband
B
toegevend verband
C
oorzakelijk verband
D
vergelijkend verband

Slide 15 - Quizvraag

Een ... laat zien waardoor iets gebeurt (waarop je niet altijd invloed hebt).
A
doel-middelverband
B
oorzakelijk verband
C
toegevend verband
D
vergelijkend verband

Slide 16 - Quizvraag

Een ... geeft een andere kant van de zaak aan.
A
voorwaardelijk verband
B
doel-middelverband
C
toegevend verband
D
redengevend verband

Slide 17 - Quizvraag

Een ... maakt duidelijk onder welke voorwaarden iets gebeurt.
A
voorwaardelijk verband
B
redengevend verband
C
toegevend verband
D
vergelijkend verband

Slide 18 - Quizvraag

Een ... laat een overeenkomst of een verschil zien.
A
toegevend verband
B
oorzakelijk verband
C
doel-middelverband
D
vergelijkend verband

Slide 19 - Quizvraag

Welk tekstverband geeft
'Om...te...' aan?
A
samenvattend
B
voorwaardelijk
C
middel/doel
D
oorzaak/gevolg

Slide 20 - Quizvraag

Welk signaalwoord past er bij het volgende tekstverband?
Tekstverband: VOORWAARDELIJK
A
mits
B
waardoor
C
omdat
D
alles bij elkaar

Slide 21 - Quizvraag

Welk tekstverband herken je? 'Kortom, dit was de herhaling over tekstverbanden en signaalwoorden.'
A
Middel/doel verband
B
Oorzaak/gevolg verband
C
Samenvattend verband
D
Voorwaardelijk verband

Slide 22 - Quizvraag

Je hebt een goed cijfer nodig om over te gaan.
A
Voorwaardelijk
B
Samenvattend
C
Oorzaak/gevolg
D
Middel/doel

Slide 23 - Quizvraag

Als je besluit om dat skateboard te kopen, kun je niet op vakantie.
A
Middel/doel
B
Samenvattend
C
Oorzaak/gevolg
D
Voorwaardelijk

Slide 24 - Quizvraag

Omdat er een pandemie uitbrak, deed ik minder aan mijn huiswerk.
A
tegenstellend verband
B
redengevend verband
C
concluderend verband
D
uitleggend verband

Slide 25 - Quizvraag

Marijke is gek op dieren, dus wil ze later dierenarts worden.
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
uitleggend verband
D
tijdsvolgorde verband

Slide 26 - Quizvraag

Kortom, dit was de herhaling over tekstverbanden en signaalwoorden.
Wat is het tekstverband?
A
Doel-middelverband
B
Vergelijkend verband
C
Samenvattend verband
D
Concluderend verband

Slide 27 - Quizvraag

Tekstverbanden en signaalwoorden ...
snap ik goed
maak ik me niet druk om
moet ik nog beter oefenen
blijf ik lastig vinden
anders ...

Slide 28 - Poll