notes etape 3 en 4 klas 3

Les notes étape 3 en 4
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare school

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les notes étape 3 en 4

Slide 1 - Tekstslide

Note 1
-en France - in/naar Frankrijk / de la France - van(uit) Frankrijk
Voor vrouwelijke landennaam (eindigt op e)
-au Portugal - in/naar Portugal / du Portugal - van(uit) Portugal
Voor mannelijke landennaam
-aux Pays-Bas - in/naar NL / des Pays-Bas - van(uit) NL
Voor meervoud (eindigt op s)
-à Paris - in/naar Parijs / de Paris / d'Athènes - van(uit) Parijs / Athene
Voor stad/dorp

Slide 2 - Tekstslide

Note 3
C'est où? = waar is het?
C'est en France = het is in Frankrijk
C'est au Portugal
C'est aux Pays-Bas
C'est à Paris
C'est dans une région française = het is in een Franse streek
C'est sur une île = het is op een eiland
C'est à quelle distance de ta ville natale? = Het is op welke afstand vanaf jouw geboortestad
loin de / près de = ver weg / dichtbij

Slide 3 - Tekstslide

Note 2
-en France - in/naar Frankrijk / de la France - van(uit) Frankrijk
Voor vrouwelijke landennaam (eindigt op e)
-au Portugal - in/naar Portugal / du Portugal - van(uit) Portugal
Voor mannelijke landennaam
-aux Pays-Bas - in/naar NL / des Pays-Bas - van(uit) NL
Voor meervoud (eindigt op s)
-à Paris - in/naar Parijs / de Paris / d'Athènes - van(uit) Parijs / Athene
Voor stad/dorp

Slide 4 - Tekstslide

Note 4
à l'intérieur de / dedans = binnen(in)
à l'extérieur de / dehors = buiten
au milieu de = midden(in)
au centre de = midden(in)
tout autour de = rondom
partout = overal
tout en haut de = bovenop
tout en bas de = onderop
au-dessus de = op
au-dessous de = onde

Slide 5 - Tekstslide

Note 5
Où = waar
Il y a des pays où les traditions sont importantes
Er zijn landen waar tradities erg belangrijk zijn.

On = men / nous
on organise chaque année la semaine de la frite
wij / men organiseert elk jaar de week van de frietjes.

Slide 6 - Tekstslide

Note 6
Aanhef:
-cher/chère/chers/chères = lieve/beste (m/v) -> formeel
-bonjour/salut/coucou = hallo/hoi -> informeel
Afsluiting:
-bises/bisous = kusjes
-je t'embrasse = liefs
-amitiés = groetjes
-à bientôt = tot gauw
-à plus (tard) = tot later
-à tout à l'heure = tot straks

Slide 7 - Tekstslide

Note 7
je pense que c'est.... - ik denk dat het.... is bijv: je pense que c'est bizarre
je trouve que c'est.... - ik vind dat het.... is
selon moi - volgens mij
pour moi - voor mij
à mon avis - naar mijn mening
beau, belle - mooi
moche - lelijk
bizarre - vreemd
ennuyeux, ennuyeuse - vervelend/saai
génial(e) - te gek
intéressant(e) - interessant
original(e) - origineel
pas mal - niet slecht
surprenant(e) - verrassend

Slide 8 - Tekstslide

Note 8
pendant = tijdens -> pendant les cours = tijdens de lessen
pendant + tijdsaanduiding ->
voorbeeld 1: pendant des années = al jaren / jarenlang
voorbeeld 2: pendant 10 jours = 10 dagen lang
 il y a 10 jours = 10 dagen geleden

Slide 9 - Tekstslide

Passé composé met avoir
avoir + volt dw (à la page LDT 17)
j'ai adoré fini etc.
tu as adoré
il,elle, on a adoré
nous avons adoré
vous avez adoré
ils, elles ont adoré

Slide 10 - Tekstslide

passé composé met être
être + volt dw (à la page LDT 17)
je suis allé(e) parti(e) etc venu(e) etc
tu es allé(e)
il,elle, on est allé, allée, allé(e)(s)
nous sommes allé(e)s
vous êtes allé(e)(s)
ils, elles sont allés, allées

Slide 11 - Tekstslide

Imparfait
Hoe maak je de verleden tijd?
Stam = nous-vorm présent - ons + uitgangen:
je - ais
tu - ais
il,elle,on - ait
nous - ions
vous - iez
ils,elles - aient

Slide 12 - Tekstslide

Verschil P.C en Imparfait 
passé composé ->drukt een actie/gebeurtenis uit (verleden) --->>> il est retourné chez ses parents

imparfait -> drukt een situatie uit (verleden)
                        --->>> il était drôle et populaire
                        drukt een gewoonte uit (verleden)
                        --->>> ils faisaient toujours tout ensemble

Slide 13 - Tekstslide