Tekst 24, regel 30-39: schrijf alle betrekkelijk voornaamwoorden en hun antecedenten uit dit gedeelte op. Schrijf vervolgens van beide de naamval, het getal en geslacht op.
Voorbeeld (uit regel 5):
betrekkelijk voornaamwoord: quam; acc ev vr
antecedent: pictura; abl ev vr